Placeholder

Stefanie: vanaf de zijlijn

Adriana speelt achter huis met een vriendinnetje. Ik zit aan de picknicktafel, als ik vanuit mijn ooghoek beweging bij het voorraam zie. Het is Nico.

Adriana speelt achter huis met een vriendinnetje. Ik zit aan de picknicktafel, als ik vanuit mijn ooghoek beweging bij het voorraam zie. Het is Nico.

‘Hé, hoe is het?’
‘Goed, mammie’, zegt hij gekscherend. ‘En met jou?’
‘Ook goed’.
‘Wil je koffie?’

Alsof hij een heuse gast is, schenk ik een kopje koffie voor hem in. Ik lever dit keer geen commentaar op zijn suikergebruik. Adriana begroet Nico met een dikke knuffel en speelt weer verder met haar vriendinnetje. Nico en ik zitten nu samen aan de picknicktafel. ‘Hoe gaat het op stage?’ vraag ik. De winkel waar hij stage loopt, is failliet. Nico zegt dat het met hem wel goed komt. Hij heeft voldoende stage-uren en het brancheverslag kan hij nog wel afmaken. Nico heeft tot oktober verlenging gekregen voor zijn opleiding. Ik hoop dat hij het haalt, maar ik uit mijn bezorgdheid niet. In plaats daarvan vraag ik:
‘Blijf je eten?’

Aan de eettafel is Nico geen gast meer, maar gewoon Nico die op zijn eigen plaats van het eten zit te genieten, zoals hij dat altijd zo lekker kan.

Vrijdagavond app ik Nico nog even een herinnering over het gesprek dat we zaterdagochtend met zijn persoonlijke begeleider hebben. Er komt geen reactie op. Als hij er maar bij is. In het weekend is hij nooit vroeg uit bed. Maar de volgende ochtend zit hij al op het steunpunt van de zorggroep op ons te wachten. Hij heeft een joggingbroek en een vest aan. In zijn haar zit een vogelnestje. Hij ziet er vriendelijk uit, gewoon Nico.

We hebben al een paar gesprekken bij de zorggroep gehad, maar dit is het eerste gesprek met zijn persoonlijke begeleider. Adriana zit bij ons aan tafel te kleuren. Om elf uur heeft ze zwemles en we moeten de zwemtas nog ophalen. Ik kijk stiekem op mijn horloge.

Het vertrouwen in de zorggroep moet groeien. De stichting is net opgezet en komt langzaam op gang. Het is moeilijk om Nico los te laten. Ik wil zo graag dat het goed gaat. Nico is een intelligente jongen. Met het juiste steuntje in de rug, komt hij er wel. Gelukkig verloopt het gesprek goed.

Zal ik vragen of we nog even in Nico’s appartement mogen kijken? Nee, misschien heeft hij niet opgeruimd en vindt hij dat nu niet prettig. Bovendien moet Adriana naar zwemles.
‘We komen binnenkort wel weer even bij je op bezoek’, zeg ik.