Placeholder

Lezeressen vertellen: ‘Dit kan maar beter voor altijd geheim blijven…’

Sommige dingen houd je liever voor jezelf. Omdat je je ervoor schaamt, omdat je bang bent voor de gevolgen, of omdat je weet dat de ander je erom zou veroordelen.

Sommige dingen houd je liever voor jezelf. Omdat je je ervoor schaamt, omdat je bang bent voor de gevolgen, of omdat je weet dat de ander je erom zou veroordelen.

‘Ik wil onze vriendschap niet verpesten met een liefdesverklaring’
Mirjam (49): “Ik heb het lang voor mezelf ontkend en stichtte zelfs een gezin met een man, maar zes jaar geleden kon ik er niet meer omheen: ik val op vrouwen. Toen ik verliefd werd op een collega, en zij op mij, kon ik mijn gevoelens niet langer negeren. Mijn grote steun tijdens die periode was Astrid, een vriendin uit mijn studietijd. Zij was ook de enige die het niets verbaasde dat ik lesbisch ben.‘Ik had vroeger zelfs weleens het idee dat je wat voor me voelde, maar toen ontmoette je Marco en dacht ik dat ik me had vergist’, vertelde ze. Ik verzekerde haar dat ik echt niet verliefd op haar was geweest en dat klopte ook.

Met de nadruk op ‘klopte’. De romance met mijn collega was na een paar jaar weer voorbij en aangezien Astrid ook gescheiden is, trokken we daarna nog meer naar elkaar toe en ging ik haar met andere ogen bekijken. Inmiddels ben ik stapelgek op haar, alleen durf ik dat niet te zeggen. Astrid is zo hetero als maar kan en ik wil onze vriendschap niet verpesten door met een liefdesverklaring te komen. Het is nu af en toe alleen wel lastig. Als ze weggaat en me een knuffel geeft, moet ik mezelf echt dwingen haar los te laten. En als ze met een man flirt, voel ik een steek in mijn hart. Ik hoop dat deze verliefdheid overwaait en ik binnenkort een andere leuke vrouw tegenkom. Dat zou het makkelijker maken om gewoon vriendinnen te blijven.”

‘Dertig en nog maagd, soms vind ik mezelf sneu’
Marleen (30): “Je kent ze wel: vrouwen van dertig van wie niemand snapt dat ze nog geen relatie hebben, die op elk familiefeestje weer aan tante Anja moeten bevestigen dat ze inderdaad nog stééds de ware niet zijn tegengekomen en die zuchtend in de supermarkt toch weer een makkelijke eenpersoonsmaaltijd in hun mandje gooien, omdat koken voor jezelf nu eenmaal niet zo veel voldoening geeft. Zo’n vrouw ben ik dus, sinds ik vorige maand dertig werd. Maar dat is niet alles: ik heb niet alleen nog nooit een serieuze relatie gehad, ik ben ook nog nooit intiem met iemand geweest. Althans, ik ben nog nooit verdergegaan met een man dan wat gefriemel in de kroeg. Ik ben dertig en nog maagd. En dat weet niemand.

Als mijn vriendinnen over seks praten, lach ik mee en ontwijk ik het onderwerp. Of ik me schaam? Soms. Wie heeft er op haar dertigste nou nog nooit gevreeën? Als ik daarover nadenk op dagen dat ik onzeker ben, voel ik me verdrietig. Ben ik soms niet leuk of mooi genoeg om te worden aangeraakt? Rationeel weet ik dat dat niet waar is en dat het vooral door mezelf komt dat ik nog nooit met iemand naar bed ben geweest. Ik ben gewoon te kritisch, heb een nogal romantisch beeld van seks. Ik wil dat het klópt tijdens mijn eerste keer en daardoor laat die nog steeds op zich wachten. Eigen schuld… Maar wat moet ik anders? Mezelf op de eerste de beste vrijwilliger gooien om van die maagdelijkheid af te zijn? Dat lijkt me niets. Dus voorlopig blijf ik vast nog even maagd. Al hoop ik toch dat dit echt de laatste verjaardag was die ik manloos heb gevierd.”

‘Ik schrok nogal toen we aanbelden en onenightstand-Tom de deur opendeed’

‘Daar liep hij, met een andere vrouw…’
Laura (23): “Ik dacht even dat ik me vergiste, maar op het moment dat hij mij ook in de gaten kreeg en duidelijk schrok, wist ik het zeker: daar liep de vader van mijn beste vriendin. Hand in hand met een vrouw die níet haar moeder is…”

‘En toen deed onenightstand-Tom de deur open’
Liesbeth (31): “Een paar maanden voordat ik mijn vriend leerde kennen, had ik een onenightstand met Tom. Ik kwam hem weleens tegen in de stad en er hing altijd een soort spanning tussen ons. Die avond eindigden we samen bij mij thuis. Het was duidelijk dat we op dat moment allebei zin hadden in maar één ding en dat het ook bij één nacht zou blijven. Toen ik een paar maanden later begon te daten met Rogier, was ik Tom dan ook al lang vergeten. Tot Rogier en ik ongeveer een jaar samen waren en we bij zijn nichtje, dat ik een paar keer had ontmoet, op kraambezoek gingen. Haar man kende ik nog niet, ik wist alleen dat hij Tom heette. Ik schrok nogal toen we aanbelden en onenightstand-Tom de deur opendeed. Die link had ik nooit gelegd! Het werd een ongemakkelijk bezoek, ook al liet Tom niet blijken dat hij me kende. Toen ik op de weg terug naar huis aan Rogier vroeg hoelang Tom en zijn nichtje al bij elkaar waren en hoorde dat dat al zeker vijf jaar was, voelde ik me nogal vies. Sindsdien heb ik altijd ‘toevallig’ iets te doen als Rogier met zijn nicht afspreekt…”

‘Ik denk niet dat hij kan leven met die abortus’
Zita (29): “Ik was als tiener behoorlijk rebels. Ik rookte, dronk en danste me een weg door het weekend. Als je me toen had verteld dat ik me ooit zou verloven met een keurige christelijke man, had ik je waarschijnlijk uitgelachen. En toch gebeurde het. Mijn wilde haren was ik trouwens wel al kwijt hoor, toen ik Peter anderhalf jaar geleden leerde kennen via Tinder. Peter is behoorlijk gelovig, maar niet op een irritante, prekerige manier. Hij gaat op zondag naar de kerk en wil ook graag voor de kerk trouwen, maar dat ik niet geloof, maakt hem niet uit. Hij vindt het belangrijker dat we dezelfde ideeën hebben over de wereld waarin we leven, dezelfde toekomstdromen en normen en waarden. En dat hebben we. We passen heel goed bij elkaar.

Peter weet dat ik voordat ik hem leerde kennen een stuk minder braaf was, daar heb ik nooit een geheim van gemaakt. Toch vertel ik hem bewust één ding niet: dat ik op mijn negentiende heb gekozen voor een abortus zou weleens het einde van onze relatie kunnen betekenen. Over abortus is Peter namelijk heel fel: het leven is een wonder van God en daarover mag je als mens niet beslissen. Zélfs niet als je heel jong bent of de omstandigheden niet optimaal zijn om een kind te krijgen. ‘Dan zorg je maar dat die omstandigheden beter worden, ik kan echt geen begrip opbrengen voor mensen die abortus laten plegen’, zei hij eens toen het onderwerp ter sprake kwam. Ik hield wijs mijn mond en blijf dat doen ook.”

‘Ik durf hem niet te vertellen dat ik hem amper voel’
Petra (34): “Hoe zal ik het eens zeggen… Ik kan het beter gewoon brengen zoals het is: mijn man heeft een kleintje. Écht een kleintje. Natuurlijk heb ik hem er al talloze keren van moeten overtuigen dat het er niet om gaat hoe groot ’ie is, maar om wat je ermee doet, maar eigenlijk is dat gewoon onzin. Eigenlijk is de seks met mijn man nog het fijnst als ik niet al te opgewonden ben, dan voel ik hem nog. Maar als ik – om het maar even plastisch te zeggen – behoorlijk nat ben, voel ik amper wat. Ik durf hem niet te vragen hoe dat voor hem is. Als ik al bijna geen wrijving voel, moet het voor hem toch ook zijn alsof hij met zijn piemel in het luchtledige zwiept? No way, dat ik hem vertel hoe ik er echt over denk, dat vind ik sneu. Hij is al zo onzeker over zijn ‘dingetje.’”

‘John eerlijk vertellen dat ik zijn broer als een last ervaar wil ik niet’

‘Niemand hoeft te weten dat ‘mijn’ papers eigenlijk door een ander zijn geschreven’
JULIA (26): “Ik ben tweetalig opgevoed – mijn moeder is niet Nederlands – en daar maakte ik handig gebruik van tijdens de master antropologie die ik na mijn hbo-studie deed. Als ik een onderzoek moest doen of een artikel moest schrijven en dat kostte me te veel tijd, zocht ik soortgelijk werk in die andere taal, vertaalde dat, paste hier en daar iets aan en leverde het in. Wat er gebeurt als iemand dit ontdekt? Geen idee. Ik hoop daar ook niet achter te komen.”

‘Ik begin de logeerpartijen van zijn broer als een last te zien’
Joke (54): “Tweeëntwintig was ik, toen ik John ontmoette. Het was meteen dik aan tussen ons en ik werd al snel aan mijn schoonfamilie voorgesteld. Ouders, zus én Johns broertje Rick. Rick heeft een verstandelijke beperking en is licht autistisch, dus het was best lastig om contact met hem te maken. Gelukkig kregen we toch al snel een goede band. Zo goed dat mijn schoonouders een jaar of vijftien geleden vroegen of John en ik de voogdij over Rick wilden overnemen. Hij woont in een instelling. Natuurlijk wilden we dat, daar hebben we geen seconde over getwijfeld. Maar sinds mijn schoonmoeder drie jaar geleden overleed en Rick sinds die tijd vaker bij ons is, begint het te wringen. Rick is er inmiddels met Kerst en Oudjaar, met Pasen, op zijn verjaardag, met Hemelvaart, Pinksteren en één keer in de zes weken sowieso een weekend. Hij gaat nog maar af en toe naar mijn schoonvader.

Dat vind ik moeilijk. John en ik hebben ons eigen gezin, met drie meiden en ook een kleinzoon en -dochter. Zij zijn allemaal druk en tijdens de feestdagen kunnen we eindelijk met z’n allen samen te zijn. Daar wil ik Rick niet altijd bij hebben. Als hij erbij is, moeten we toch opletten dat het niet te druk is voor hem en oppassen wat we zeggen, want hij kan dingen heel heftig opvatten en dan enorme stennis schoppen. Ik merk dat ik steeds meer tegen de logeerweekenden begin op te zien en dat ik Rick slechter trek. Dat vind ik lullig, want dat heeft die man niet verdiend. Ik heb al bij John geopperd dat zijn zus misschien wat bezoekjes van ons kan overnemen, maar dat wil hij niet. ‘Rick voelt zich bij haar niet thuis’, zegt hij. Dat klopt, bij ons is hij meer op z’n gemak. Ik weet alleen niet meer wat ik hiermee moet. John eerlijk vertellen dat ik zijn broer als een last ervaar wil ik niet, maar mijn gezinsleven nog jaren aanpassen aan Rick, zie ik ook niet zitten…”