Placeholder

Het huis van mijn jeugd: actrice Lone van Roosendaal over haar hippiejeugd

In woonmaand oktober vertellen BN’ers over het huis waar zij opgroeiden. Actrice en zangeres Lone van Roosendaal (49), woonde in een hippiehuis, met ouders die haar vrij lieten. ‘Ik was dat meisje uit dat gekke gezin.’

In woonmaand oktober vertellen BN’ers over het huis waar zij opgroeiden. Actrice en zangeres Lone van Roosendaal (49), woonde in een hippiehuis, met ouders die haar vrij lieten. ‘Ik was dat meisje uit dat gekke gezin.’

Lone woont met haar man en jongste dochter op een woonboot in Amsterdam met een prachtig uitzicht over het water. Ze verontschuldigt zich bijna dat ze zo mooi woont (“We wonen hier al zestien jaar en hebben dit nog in de goede tijd gekocht, in deze tijd hadden we ons dit niet meer kunnen veroorloven, hoor”). We spreken Lone ’s ochtends vroeg, want ze heeft het druk. ’s Middags heeft ze opnamen voor iets waarover ze helaas nog niets mag zeggen (“Maar het is wel heel leuk!”) en vanaf 28 oktober speelt ze in een nieuwe musical. Expeditie Eiland gaat over drie gezinnen die zich hebben opgegeven voor het tv-programma Expeditie Robinson, een programma waaraan Lone vier jaar geleden zelf ook meedeed.

Wat voor rol heb jij in Expeditie Eiland?

(Met plat Rotterdams accent:) “Ik speel Peet van de snackbar, ik ben getrouwd met Wim en wij zijn een beetje Schiedamse tokkies. Lekker volkse mensen, zeg maar. Wim is afgekeurd en Peet werkt vijf dagen per week in de snackbar. Alleen al daarom heb ik meteen ja gezegd: het is zo lekker om zo’n type te spelen. Wim en ik hebben een puberzoon van wie ik graag wil dat hij gaat studeren. Maar ja, die zit liever depressief op zijn kamer naar Rammstein te luisteren. Nou ja, we geven ons dus op voor dat tv-programma samen met twee andere gezinnen – het ene is een chirurgengezin met een soort Disneyprinses als dochter, het andere gezin bestaat uit twee homo’s met een kind uit een eerder heterohuwelijk.”

Herken je in jouw rol iets van hoe het vroeger bij jullie thuis was?

“Nee, helemaal niet. Het gezin uit Expeditie Eiland woont in een wijk met gelijkgestemde mensen.  Ik groeide op in een hippiegezin in een katholiek dorpje in Zuid-Limburg waar wij de uitzondering waren. Er waren kinderen in ons dorp die niet met mij en mijn broertje mochten spelen. We waren een beetje anders. Mijn moeder zag eruit als John Lennon, ze had zo’n klein, rond ziekenfondsbrilletje en lang haar, en mijn vader leek op Yoko Ono met een baard. In winkels werd er altijd op mij gelet. Ik was dat meisje uit dat gekke gezin, er werd vanuit gegaan dat we wel iets zouden doen wat niet mocht, iets stelen ofzo. Al waren we niet asociaal, integendeel. Ik ben beleefd opgevoed, ik moest opstaan voor ouderen en zo. Maar ik heb nog altijd de neiging om in winkels duidelijk mijn handen niet in mijn zakken te doen zodat ze niet denken dat ik iets meeneem.”

Tino Martin verloor zijn zus: ‘Door haar overlijden kijk ik anders naar het leven’

Wat heftig.

“Tja, als kind ben je misschien gevoeliger voor hoe anderen je zien. Ze vertrouwen me niet, dat gevoel. We hadden het thuis niet breed. Onze auto was een oudje, een gifgroene Ford Taunus. Die gebruikten we niet vaak, de meeste dingen vervoerden mijn ouders op zo’n Puch met een hoog stuur. Mijn moeder was vrij Spartaans. Er was geen geld voor de bus, en ze vond dat ik op mijn zesde prima elke dag zeven kilometer naar school kon fietsen. Door weer en wind, ook als het had gesneeuwd. De school lag in een dal, dus als ik terug naar huis ging, moest ik steil omhoog fietsen. Door dat soort dingen werd ik al vroeg zelfstandig. Het zorgde er wel voor dat ik een enorme bikkel ben geworden, ik geef niet snel op. Maar ik ben blij dat mijn kinderen een andere jeugd hebben. Vergeleken met hoe ik het had, zijn mijn kinderen spuugverwend. Al vinden ze dat zelf niet, haha.”

Je bent in Duitsland geboren. Hoe kwam dat?

“Mijn vader wilde in Bonn een opleiding volgen die in Nederland niet bestond voor het restaureren van schilderijen. Het was al uit met mijn moeder toen ze zwanger bleek te zijn. Ze is hem achterna gereisd en ja, toen zijn ze toch maar getrouwd. Toen ik werd geboren, waren ze pas negentien en eenentwintig. Na drie jaar verhuisden we naar Maastricht, daarna verhuisden we na een paar jaar naar Bocholtz, dat dorpje in Limburg waar ik grotendeels ben opgegroeid. Daar huurden we een huis met drie verdiepingen, het was zo’n oud dorpshuis in de hoofdstraat. Ik heb trouwens een leuke jeugd gehad, hoor. Het klinkt misschien verschrikkelijk als ik dit allemaal vertel, maar ik leerde me al snel verweren tegen eventuele pesterijen, vooral door mijn humor te ontwikkelen. Ik was gevat.”

Hoe was jullie huis in Bocholtz ingericht?

“Alles kwam van de kringloop. Mijn moeder had daar vier enorme kussens gekocht, dat was onze bank. Daar had ze donkerbruine hoezen met elastiek omheen gemaakt die in de was konden. Mijn vader was handig, die had onze keukenkastjes gemaakt en mijn moeder schilderde die dan in blauw met geel. Kinderen die wel bij ons mochten spelen van hun ouders, vonden het altijd superleuk bij ons. Het was toch een beetje Pippi Langkous bij ons thuis, je mocht gewoon met je schoenen op de bank. Er was veel kleur, we hadden een knaloranje vloer van marmoleum, dat heb ik nu ook in mijn huis op de overloop. Wat dat betreft ben ik qua smaak in de jaren zeventig blijven hangen. We hebben hier ook een oranje echt vintage vloerkleed. Ik hou van kleur, de hippie in mij is er nog altijd. Wij hadden hier op de woonboot ooit appelgroene keukenkastjes. Mijn kinderen vonden het niks, ze vonden het een Pipo de clown-keuken. Nu is ie zwart-wit. Toen ik zei dat ik een groene bank had uitgekozen, nou, dat was wat! Maar nu vinden ze ’m leuk.”

Brigitte Heitzer leeft voor haar gezin én voor haar musicals