Placeholder

Greetjes zoon Henry kwam om bij een ongeluk in Mali

Greetje (55) verloor op 6 juli 2016 haar zoon Henry (29). Hij kwam in Mali om het leven door een mortiergranaat die voortijdig ontplofte. “Zijn dood was onnodig.”

Greetje (55) verloor op 6 juli 2016 haar zoon Henry (29). Hij kwam in Mali om het leven door een mortiergranaat die voortijdig ontplofte. Het materiaal waarmee hij als militair moest werken, bleek onveilig. “Zijn dood was onnodig.”

Die bewuste ochtend voelt Greetje zich vreemd. “Ik was gestresst en opgefokt en had last van mijn nek. Tegen mijn collega zei ik om half één ’s middags dat ik blij was dat ik naar huis kon. Later herinnerde zij me eraan dat ik me juist toen zo opgejaagd voelde. Achteraf bezien is dat bijzonder. In Mali was het op dat moment drie uur vroeger. Dat nare gevoel had ik precies op het moment dat mijn zoon om het leven kwam door een voortijdig ontplofte mortiergranaat.”

Henry werkte als sergeant der eerste klasse bij de luchtmobiele brigade. Tijdens zijn uitzendingen naar Afghanistan was Greetje altijd bang. “In 2007 ging hij voor het eerst naar Afghanistan. Ik vond het doodeng. In de vierenhalve maand dat hij weg was, leek ik tien jaar ouder te zijn geworden. Die bezorgdheid was er niet zomaar: er vielen in die tijd veel slachtoffers in Uruzgan. Voortdurend vroeg ik me af waar hij zat, of hij veilig was, wat er gebeurd kon zijn. Hele dagen kon ik wachten op zijn telefoontje. Hij belde niet vaak, omdat hij zo druk was. Maar als het verlossende telefoontje dan eindelijk kwam, was ik zo opgelucht.”

Tegelijkertijd beseft Greetje dat dit het werk is dat haar zoon gelukkig maakt. “Het was zijn grote passie. Al sinds zijn kleutertijd lag hij met een geweertje onder de heg of was hij in het bos tegenover ons huis soldaatje aan het spelen. Henry was een avonturier. Na een jaar bouwkunde begon hij met de opleiding vrede en veiligheid. Hij deed vervolgens de algemene militaire opleiding (AMO) en kwam terecht bij de luchtmobiele brigade. Al snel klom hij op tot sergeant. Het werk was hem echt op het lijf geschreven.”

‘Ik mis Henry dag in, dag uit. Hij was echt mijn soulmate. We leken op elkaar’

Rustiger leven
Juist tijdens zijn laatste uitzending naar Mali was Greetje niet zo ongerust. “Het was heel anders dan in Afghanistan. Henry zou in Mali inlichtingen verzamelen over jihadstrijders die richting Europa trekken. Ik vond de situatie daar niet heel bedreigend of gevaarlijk. Er was een goede verbinding, waardoor we veel konden appen en skypen. Enkele dagen voor zijn dood heb ik nog lang met hem zitten bellen. Hij had daar de tijd voor, omdat hij aan het opruimen was. Het was een gezellig en relaxed gesprek. De uitzending zat er bijna op. Hij keek ernaar uit weer naar Nederland te gaan.

Henry was van plan om na Mali instructeur te worden bij het schoolbataljon in Assen. Hij zou dan vaker thuis zijn en een rustiger leven gaan leiden. Dat paste goed in de toekomstplannen die hij had. Hij woonde samen met zijn vriendin Jennifer en hun dochtertje Fayèn van twee. Ze wilden graag een tweede kind en zouden verhuizen naar een ruimere woning. Tijdens zijn verblijf in Mali kreeg Henry de brief, waarin stond dat hij was aangesteld voor die functie. Maar dat zou er nooit meer van komen.”

Greetje zat op 6 juli ’s avonds te barbecuen met haar man, kinderen en schoondochter toen de telefoon ging. Het was de vrouw van haar ex-man, Henry’s vader. “Zij vroeg of we meteen naar hen toe wilden komen. Ik hoorde aan haar stem dat het niet goed was en kreeg een akelig voorgevoel. Bij aankomst zag ik binnen een vrouw in een militair kloffie staan.

Toen wist ik het eigenlijk al. De grond zakte onder mijn voeten vandaan. ‘Is hij gewond of dood?’ vroeg ik. Het was het laatste. Henry en zijn collega Kevin waren dodelijk getroffen nadat een mortier was geëxplodeerd in een pijp. Het gebeurde toen ze daarmee aan het oefenen waren. Een andere militair uit hun mortiergroep raakte zwaargewond. Ik klapte volledig dicht toen ik het hoorde. ‘Weten jullie het zeker?’ vroeg ik steeds maar. Veel tijd om na te denken was er niet. We moesten zo snel mogelijk de rest van de familie bellen en inlichten. Twee uur later zou het nieuws namelijk in het achtuurjournaal komen.”

‘Ik klapte volledig dicht toen ik het hoorde. ‘Weten jullie het zeker?’ vroeg ik steeds maar’

Automatische piloot
Over de toedracht van het ongeluk was op dat moment nog niets bekend. De Koninklijke Marechaussee en de Onderzoeksraad voor Veiligheid begonnen een onderzoek naar de zaak en de uitslag zou nog even op zich laten wachten. “De maanden na Henry’s dood leefde ik op de automatische piloot.

Al na een paar weken ben ik gaan werken om zo veel mogelijk structuur in mijn leven te houden. Ik had ook nog mijn jongste zoon Matthijs, die toen vijftien was, voor wie ik moest zorgen. En ik wilde mijn dochter en mijn kleinkinderen kunnen opvangen. Het was niet na mij de zondvloed. Ik moest verder. En dus kwam ik gewoon elke ochtend mijn bed uit, hoe verdrietig ik ook was. Ik miste Henry verschrikkelijk. Hij was echt mijn soulmate. We leken op elkaar. Net als ik was hij heel open, met het hart op de tong.”

Geen verwijtbare fouten

In januari 2017, een half jaar na Henry’s dood, kwam de Koninklijke Marechaussee na het onderzoek met een conclusie. “Zij lieten ons weten dat het om een productiefout ging. Hierdoor was de mortiergranaat voortijdig afgegaan. Volgens de marechaussee was er perfect gewerkt en had niemand verwijtbare fouten gemaakt. Er was dus geen reden om mensen te vervolgen. Ik vond het een beetje vreemd dat de marechaussee zo snel met een uitslag kwam, terwijl de Onderzoeksraad voor Veiligheid kennelijk veel langer nodig had. Toch legde ik me neer bij de conclusie. Het was een bedrijfsongeluk geweest en daar moesten we mee zien te leven.

Mijn man Jan en ik gingen door met ons leven. Na enkele maanden had ik het gevoel dat we stappen maakten en dat het lukte om het verlies enigszins een plekje te geven. We wilden zelfs wel weer op vakantie met vrienden. Ook Jennifer had plannen om er met Fayèn een weekje tussenuit te gaan. Ik stelde aan haar voor om eerst contact op te nemen met de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Stel dat ze nét met een conclusie zouden komen als wij op vakantie waren. Dat konden we beter voor zijn. Zij heeft gebeld met de Onderzoeksraad om te vragen hoe het ervoor stond.

Toen bleek dat het ministerie al een conceptrapport in handen had met een groot aantal punten van aandacht. Het waren zo’n zestig, zeventig opmerkingen met kritiek en commentaar. Ik was daar heel verbaasd over. Wat was er allemaal mis?”

Lees het hele verhaal in Vriendin 17.