Placeholder

Een prinses bij de boodschappen

Bij een bezoek aan de supermarkt komt Knof een oude bekende tegen. Een bijzondere ontmoeting, helemaal voor zijn dochtertje…

Bij een bezoek aan de supermarkt komt Knof een oude bekende tegen. Een bijzondere ontmoeting, helemaal voor zijn dochtertje…

Het is zondag en daarom doen Fie en ik boodschappen in een andere supermarkt. De indeling is net even anders, de mensen zijn net even anders.

Een dame van middelbare leeftijd heeft haar karretje dwars op het pad geparkeerd. Zorgvuldig kiest ze een tomaat uit. Ze tilt er één op, betast hem, bekijkt hem van alle kanten en legt hem terug.

Als ik snel vijf willekeurige tomaten in een zak werp, legt ze ineens haar hand op de mijne. Ze kijkt me diep in de ogen. ‘Maar dat is lang geleden,’ zegt ze. ‘Wat leuk om u hier te treffen!’

Ik zet een verrast gezicht op en houd mijn hoofd een beetje schuin om herkenning te veinzen.

‘Nou ja,’ zeg ik en ik hoop dat ik enthousiast klink. ‘Wat toevallig is dat!’

Ze begint beleefde vragen te stellen: waar ik woon, wat ik doe, hoe ik aan die schattige dochter kom. Ik geef beleefd antwoord en surf door mijn geheugen om uit te vinden wie ik voor me heb. Haar gezicht is markant genoeg, met een puntig kinnetje, grote ogen en wenkbrauwen die zo hoog zitten dat ze constant verbaasd lijkt. Het haar heeft ze strak achterover gekamd en in een staartje bijeengebonden vlak boven haar nek. Wie weet wat er gebeurt als ze dat staartje losmaakt, voor het slapen gaan. Misschien schiet haar hele gezicht dan los en druipt het als kaarsvet van haar voorhoofd.

Terwijl we praten, doet Fie de boodschappen. Ze laadt genoeg tomaten, dropsleutels en vla in om een nucleaire winter te overleven. Dan klimt ze op de kar en luistert naar het gesprek, tot de dame eindelijk aanstalten maakt om verder te winkelen. Ze groet mij, geeft Fie een aai en verdwijnt tussen de koffiefilters en de pannenkoekenmix. Ik zet onze kar in beweging.

‘Wie was die mevrouw?’ vraagt Fie.

 ‘Gewoon,’ zeg ik. ‘Een nette dame.’

 ‘Heet ze soms Esmeralda?’

‘Nu je het zegt. Zo heet ze precies.’

We rijden verder. Ik leg drie zakken spekkies terug in het schap.

‘Dan is ze zeker een prinses.’

‘Nou en of. Ze is al honderddrie-en-tachtig jaar oud, de oudste prinses op aarde.’

Fie knikt. Dat dacht ze al.

Als we bij de kassa staan, verlaat de dame net de winkel.

‘Doei prinses Esmeralda!’ roept Fie haar na.

Zij draait zich om en dan wuift ze statig naar ons, met haar handpalm naar haar gezicht gekeerd. Tevreden slaakt Fie een zucht. Een echte prinses bij de boodschappen, waar maak je dat nog mee.

 

Wil je meer lezen van Knof? Bestel dit boek nu op ako.nl (zonder verzendkosten!)