handen

7 lezeressen over het allerlaatste moment met hun moeder

Even horen hoe het met haar gaat, vragen hoe zij vroeger was. Het lijkt zo vanzelfsprekend. 7 lezeressen over de laatste keer dat ze hun moeder spraken of zagen, vlak voor ze overleed.

‘Ik knuffelde haar en zei zoals altijd: ‘Lekker slapen en tot morgen”

Brenda (34): “Ik was zestien toen mijn moeder op een middag ziek op bed lag. Dat was raar, want ze was nooit ziek. Ze was die middag flauwgevallen en voelde zich beroerd. Een griepje, volgens de huisarts.  ’s Avonds ben ik met een kopje thee naar haar toe gegaan en op de rand van het bed heb ik nog even met haar gepraat.

Ik lag op dat moment in de clinch met mijn vader, omdat hij had ontdekt dat ik stiekem rookte. Mijn moeder stelde me gerust: hij zou wel weer bijtrekken. Ze beloofde me ook dat ze in het weekend weer beter zou zijn en dat we dan iets leuks zouden gaan doen. Dat vond ik een fijn idee. Ik heb haar een knuffel gegeven en zoals altijd ‘Lekker slapen en tot morgen’ gezegd.

Die nacht had mijn moeder een hartstilstand. Ik kan me ieder moment nog herinneren. Dat mijn vader midden in de nacht mijn kamer binnenkwam en riep: ‘Bel 112.’ De totale paniek. En dat hij twee uur later als een verslagen man uit het  ziekenhuis thuiskwam.

Het heeft lang geduurd voor doordrong dat mijn moeder er écht niet meer was. Ik was altijd een echt mama’s-kind. Het liefst zat ik lekker met haar op de bank. Ik vond het al vervelend als ze een avondje wegging en nu moest ik voor altijd zonder haar verder. Het was moeilijk, maar mijn vader, zusje en ik hebben het gedaan. We praten nog vaak over haar en als ik muziek luister die zij ook mooi vond, is ze weer even heel dichtbij”.

‘We zouden onze dochter naar haar vernoemen, beloofde ik’

Mariska (34): “Mijn moeder is in 2015 overleden, een half jaar na de diagnose uitgezaaide darmkanker. Die laatste maanden had ze maar één doel: bij mijn bruiloft zijn. Ze was erbij, ze voelde zich goed, ze straalde en heeft intens genoten. Daarna ging ze hard achteruit en zes weken na ons trouwen is ze overleden.

De laatste dagen van haar leven drong pas echt het besef door: Ik heb binnenkort geen moeder meer. Vreselijk. Zo hard als we botsten in mijn puberteit, zo goed werd mijn band met haar toen ik het huis uit ging. We konden over alles praten en hebben een hoop leuke reisjes gemaakt. Ik kon haar nog helemaal niet missen. Ik realiseerde me ook dat ze nooit oma zou worden, iets wat ze geweldig had gevonden.

Mijn moeder had geen energie meer voor diepe gesprekken over vroeger of later. Maar in ons laatste echte gesprek, twee dagen voor ze stierf, heb ik haar nog wel verteld hoe we ons dochtertje zouden noemen, mochten we ooit een meisje krijgen. Ik merkte dat het een beetje langs haar heen ging, maar ik vond het belangrijk om tegen haar te zeggen. Drie jaar geleden is Renske Wilma geboren, vernoemd naar mijn moeder. Ik mis mijn moeder nog iedere dag in de kleine dingen. Ik mis het dat ik nooit meer kan vragen: ‘Hoe deed jij dat vroeger, mam?’”

‘Ze maakte nog een grapje over de kleur van de auto’

Liesbeth (59): “Mijn moeder en ik hadden een intense band. We woonden een straat van elkaar vandaan en liepen veel bij elkaar binnen. Ze was onderdeel van ons gezin en een superoma voor onze kinderen.

De laatste keer dat ik haar sprak, gingen we vlak voor het eten nog even bij haar langs om onze nieuwe auto te laten zien. Ze liep mee naar buiten en maakte met onze dochters nog een grapje over de kleur, die in het avondlicht paarsig leek. Daarna zijn wij een rondje gaan rijden. We zaten net aan tafel te eten, toen mijn schoonzus binnenviel met het bericht dat mijn moeder een hartaanval had gehad. Ze was in één klap weg.

Ik heb nooit afscheid kunnen nemen, maar in de laatste weken voor haar dood zijn er wel opvallende dingetjes gebeurd. Op een familiefeest heeft ze tegen mijn broers gezegd: ‘Wat hou ik van jullie.’ Iets wat ze normaal niet zei. Een week voor haar overlijden heb ik nog dia’s met haar zitten kijken en herinneringen opgehaald. We waren niet zo knuffelig, maar wisten van elkaar dat we van elkaar hielden.

Het is inmiddels negentien jaar geleden, maar ik denk nog elke dag aan haar. Mensen vinden dat ik op haar lijk en dat vind ik een groot compliment.”

”Ja doei!’ riep ik. ‘Tot morgen”

Martine (38): “Het was het begin van de voorjaarsvakantie. Ik was elf en mijn ouders hadden me voor een logeerpartijtje naar een vriendinnetje gebracht. Ze bleven nog wat drinken en mijn vriendin en ik gingen meteen naar boven om ons klaar te maken voor het carnavalsfeest  waar we die avond naartoe zouden gaan. Op een gegeven moment stond mijn moeder onderaan de trap en riep: ‘Martine, we gaan door hè.’ Ik liep naar de trap en riep naar beneden: ‘Ja doei!’ Zoals een kind dat doet.

De volgende dag zou mijn moeder me om één uur ophalen. Om kwart over een was ze er niet, om half twee nog niet. Ik werd een beetje ongerust. Om kwart over twee stopte er een auto voor de deur, met daarin mijn tante en de huisarts. Mijn tante kwam binnen en zei: ‘Er is iets heel ergs met je moeder gebeurd’ Ik weet nog dat ik vroeg: ‘In welk ziekenhuis ligt ze?’ Maar ze lag niet in het ziekenhuis. Ze was met de auto tegen een boom gereden en ter plekke overleden.

Ik zakte in elkaar. Wat moest ik zonder mijn moeder? Ik wilde haar zien en aanraken. Dat dat die laatste dagen voor de begrafenis nog kon, was heel fijn. Een laatste gesprek hebben we nooit gevoerd, maar een paar maanden voor haar overlijden had ze me de ring gegeven die zij ooit van haar moeder kreeg.

Ik mis haar nog iedere dag. Ze was een geweldige moeder: betrokken, lief, streng maar rechtvaardig. Ik zou zo graag nog eens met zijn allen aan tafel te zitten. Om volwassen gesprekken te kunnen voeren en haar beter te leren kennen als mens in plaats van alleen als moeder.”

‘Er is meer tussen hemel en aarde, dat wist ze zeker’

Jolanda (55): “Het is inmiddels 22 jaar geleden dat mijn moeder overleed, maar ons laatste gesprek zal ik nooit vergeten. Ze kwam zoals iedere week met mijn vader bij ons eten. Ik was hoogzwanger van een tweeling en mijn moeder kwam me helpen met onze oudste. We kletsten over van alles en nog wat. Zij had in korte tijd een aantal dierbaren verloren en zo kwam het gesprek op dat er meer is tussen hemel en aarde. Zij geloofde daar zeker in.

Het was een beetje een tussen-neus-en-lippen-gesprek. Ik werd gebeld door een vriendin en toen besloot mijn moeder naar huis te gaan. Ik weet niet waarom, maar ik werd overvallen door een enorm paniekgevoel. Ik wilde niet dat ze zou gaan. Dat had ik nog nooit gehad. Het was verschrikkelijk, ik kan dat niet uitleggen. Ik bonsde tegen het raam en ik zie nog hoe ze omhoog keek en naar me zwaaide.

Vijf dagen later stond mijn zus voor de deur om te vertellen dat onze moeder plotseling was overleden, waarschijnlijk aan een aneurysma. Pas toen begreep ik waar de paniek van een paar dagen daarvoor vandaan kwam. Als afscheid heb ik een brief geschreven en in de kist gelegd. De namen van onze ongeboren tweeling schreef ik erop. Ik was ontzettend close met mijn moeder en was in diepe rouw.

Vlak daarna verscheen ze in een droom om afscheid van me te nemen. Ik omhelsde haar en ze zei: ‘Ik moet nu echt gaan.’ Ik heb sinds de dood van mijn moeder leren luisteren naar mijn intuïtie. Ik raak er niet meer van in paniek. In mijn intuïtie hoor ik ook de stem van mijn moeder. Ze is nog altijd bij me.”

‘Die zachtheid in haar ogen vergeet ik nooit meer’

Kimberley (34): “Mijn moeder was alcoholverslaafd. Ze heeft een heel moeilijke jeugd gehad, waarin ze beschadigd is geraakt. Op mijn zestiende moest ze het huis uit, omdat het niet langer ging. Een moeder die niet voor haar kinderen kiest, is geen moeder, vond ik. Ik was boos en heb afstand genomen.

Ik zag haar nog wel op verjaardagen bij mijn oma en heel soms kwam ik haar tegen in de buurt. Dat vond ik lastig, want het ging steeds slechter met haar. Ik zag haar eenzaamheid, haar achteruitgang. De verwardheid door de alcohol. Maar ik realiseerde me ook: ik ben niet degene die haar kan helpen, hoe erg ik het ook vind. Ik had net zelf mijn jeugd verwerkt en wilde mijn leven opbouwen.

Twee jaar geleden hoorde ik via via dat ze ziek was. Ze had uitgezaaide, ongeneeslijke longkanker. Ik voelde: ik kan nu afstand houden óf instappen. Ik ben naar haar toe gegaan in het hospice. Het moment dat ik in de deuropening stond en mijn moeder me aankeek, vergeet ik nooit meer. In haar ogen zag ik zo veel rust, blijdschap en geluk. Zachtheid die ik lang niet had gezien. ‘Wat fijn dat je er bent’, zei ze. Dat was genoeg. Ik voelde me weer even het kind dat ik al die jaren niet geweest was. Haar kind. Het was magisch en verdrietig tegelijkertijd.

Met mijn tante heb ik er alles aan gedaan om de laatste twee dagen van haar leven zo draaglijk mogelijk te maken. Mijn kinderen zijn nog bij haar geweest. Dat was het grootste cadeau dat ik haar heb kunnen geven en ik ben dankbaar voor wat ik heb kunnen doen. Mijn moeder heeft nooit de intentie gehad ons zo veel verdriet te doen. Het leven was voor haar gewoon te zwaar.”

”Wat heb je dat mooi verwoord’, mailde ze terug’

Monique (40): “Mijn moeder heeft, toen ze wist dat ze niet lang meer te leven had, aan haar dierbaren gevraagd om op papier te zetten wat ze nog tegen haar wilden zeggen. Om herinneringen met haar te delen, nu ze er nog was. We hadden al heel veel gepraat, maar ik besloot mijn gevoel ook op papier te zetten.

Drie dagen voor haar dood stuurde ik een mail waarin ik schreef hoe trots ik op haar was. Na mijn scheiding en het overlijden van mijn vader is de band tussen ons zo veel sterker geworden. We hebben zo veel leuke dingen gedaan: de stad in, nachtjes weg. Ze was een superoma voor mijn kinderen. Ik had zo graag nog meer mooie momenten met haar willen delen. Mijn moeder schreef terug: ‘Wat heb je dat mooi verwoord. Als we alle mooie dingen die we samen hebben meegemaakt aan de mail zouden toevertrouwen, komen we MB’s tekort, vrees ik.’ En zo was het ook.

Het is nu vier jaar geleden, maar ik pak de mail er nog weleens bij. Samen met het antwoord van mijn moeder is het een heel dierbaar document. Iets wat niemand me meer afneemt.”