Zo herken je een trombosebeen of -arm

Per dag krijgen ongeveer 70 mensen een trombosebeen. Vaak gebeurt dit wanneer je na een operatie of ziekte lang bedrust hebt moeten nemen. Maar het kan ook plotseling ontstaan.

Hoe ontstaat trombose?

In ons bloed zitten stoffen die zorgen voor stolling: als je een wondje hebt, maakt het lichaam op die plek snel een stolsel aan, zodat het bloeden stopt. Op dat moment stopt ook de stolling en wordt overtollig stolsel weer afgebroken. Bij trombose gaat het mis in dit systeem: het bloed stolt terwijl er geen wond is, of het blijft stollen als een wond al dicht is. Er ontstaat dan een stolsel in het bloedvat. Sluit zo’n bloedstolsel een dieper gelegen ader af, dan wordt dat een diep-veneuze trombose genoemd. Dit gebeurt vaak in de benen, in dat geval ontstaat een trombosebeen. Een stolsel kan vervolgens losschieten en in de longen terechtkomen, wat een levensgevaarlijke longembolie kan veroorzaken.

Hoe herken je trombose?

Volgens de Trombosestichting doen de volgende verschijnselen zich bijna altijd voor bij een trombosebeen:

– een vrij snel optredende zwelling van één been
– een zwaar gevoel of pijn in het been
– een rode tot blauwachtige verkleuring van het been
– een lichte temperatuursverhoging
– een strakgespannen huid van het been (rood en glanzend met gestuwde oppervlakkige aderen)

Minder vaak voorkomende klachten zijn:
– een wit been
– een zeer pijnlijk been
– een gevoel als bij een zweepslag in de kuit
– pijn in de benen bij lopen, die afneemt bij stilstaan

De kenmerken van een trombosearm komen overeen met de klachten van een trombosebeen.

Omdat een trombosebeen of -arm ernstige gevolgen kan hebben, zoals een longembolie, moet je direct behandeld worden. Het is dus belangrijk om bij bovenstaande klachten direct contact op te nemen met je huisarts.

Bron: www.trombosestichting.nl

Lees ook: Zo herken je borstkanker: “Alleen voelen is niet genoeg”