Placeholder

Op bezoek

Angelique en de kinderen zijn voor de zoveelste keer in het ziekenhuis. Met Kyra gaat gelukkig alles goed, maar met een ander familielid helaas een stuk minder…

Angelique en de kinderen zijn voor de zoveelste keer in het ziekenhuis. Met Kyra gaat gelukkig alles goed, maar met een ander familielid helaas een stuk minder…

Nou, daar zijn we weer! Zomaar weer eens in het ziekenhuis. Dit keer echter niet voor Kyra. Deze keer heeft mijn oma besloten om ‘Kyra’s ziekenhuis’ onveilig te maken.

Mijn oma is een schat. Omdat ze me vermoordt als ik haar leeftijd vermeld, kan ik je alleen maar vertellen dat je mijn oma nog geen 70 zou schatten. En dat schip is inmiddels al een aantal jaren gepasseerd. Maar ze is echt nog heel fier en ze vindt het heerlijk om een dagje uit te gaan of om haar (achter)kleinkinderen te bezoeken. Nu was ze alleen heel lelijk gevallen en had daarbij wat kneuzingen en een scheur in haar heup opgelopen. Dus dat werd opereren.  

Vanaf het moment dat Kyra hoorde dat haar omie, want zo noemen we haar, in het ziekenhuis lag, is ze begonnen met het maken van tekeningen. Iedere dag komt er een lading mee naar huis en als we op woensdag omie gaan bezoeken, moet er van alles mee. Als vanzelf lopen de kinderen het ziekenhuis in en Kyra loopt al direct door naar het boekenwinkeltje. We zijn in haar domein, en dat merk ik aan alles. Het gemak waarmee ze door de hal van het ziekenhuis loopt, hoe ze alle winkeltjes weet te vinden en hoe ze overal de weg weet. En ook al gaan we niet naar de afdeling waar zij zo lang heeft gelegen, ze weet direct over welke lift ik het heb als we het boekenwinkeltje uitkomen.

Ook op de afdeling waar oma ligt, is het voor Kyra gesneden koek. De kamers, hoewel een stuk ouder, zijn voor haar zo logisch ingedeeld dat ze praktisch blindelings haar weg vindt. Rietjes, bekertjes, tissues en het toilet weet ze zo te vinden en ook wanneer oma een nieuw gaasje nodig heeft, kijkt ze de zuster raar aan als ze de gang op loopt. De gaasjes liggen immers in het kastje van het keukenblok, en dat weet ze maar al te goed. Het is zowel gek als geruststellend om te zien met hoeveel gemak zij zich manoeuvreert in het ziekenhuis. Maar wanneer ik haar ’s avonds gekscherend vraag of ze nog wel eens in het ziekenhuis wil blijven slapen, lacht ze naar me en zegt: “Maham…ik heb nu toch weer haartjes, dus dat hoeft echt niet meer hoor!” Nee kind, denk ik stilletjes…misschien nog een keer om de port-a-cath te verwijderen, maar daarna hoop ik nooit meer een nacht in het ziekenhuis te hoeven doorbrengen.