Placeholder

Moeders irritatie

MRI’s zullen altijd vreselijk blijven voor Kyra en Angelique, en het personeel van het ziekenhuis maakt het er niet veel makkelijker op.

MRI’s zullen altijd vreselijk blijven voor Kyra en Angelique, en het personeel van het ziekenhuis maakt het er niet veel makkelijker op.

Daar ligt ze dan weer, helemaal ingepakt en ingesnoerd. Het kleine hoofdje van mijn meisje lijkt nog kleiner te zijn door het grote operatiekapje op haar hoofd. En als ze de tafel in de machine rijden, lacht Kyra’s mondje, maar haar ogen stralen doodsangst uit. Ik zie haar denken: ik vind dit echt niet leuk. Terwijl de tafel nog meer in de machine wordt gereden, neemt de paniek de overhand en zie ik vanaf het voeteneind dat ze heel hard haar best doet om niet in snikken uit te barsten. Het is weer MRI-tijd en ook vandaag bewijst mijn dochter dat ze een bikkel is.

Een MRI gaat nooit zonder slag of stoot. Vanaf de eerste MRI ging Kyra onder narcose. Op de een of andere manier ging het allemaal een stuk soepeler toen we nog in behandeling waren. We moesten ons melden bij het dagcentrum van het ziekenhuis, waar Kyra’s kastje (port-a-cath) werd aangeprikt. Zo ging ze, al dan niet met vertraging, naar boven om eerst onder narcose te gaan voordat er een reeks foto’s werd gemaakt.

Nu ze niet meer onder narcose hoeft, verloopt de procedure net even anders en is het iedere keer maar weer hopen dat iemand het snapt. Zo ook vandaag. We moeten ons op de poli melden voor een infuus. De vaste zuster van onze oncoloog kent ons en begroet ons met een lach. Bij de mededeling dat Kyra een infuus moet, belt ze direct naar boven om te vertellen dat Kyra een kastje heeft. Gelukkig hoeft het infuus niet in haar hand, maar mag ze worden aangeprikt. Eenmaal boven schijnt dat voor problemen te zorgen. De receptioniste bij de MRI-balie kijkt mij argwanend aan wanneer ze mij vertelt dat er op mijn brief staat dat ik toch echt eerst beneden een infuus moet halen. Voor de zoveelste keer steek ik mijn verhaal af en vertel de dame beleefd dat mijn dochter een infuuslijntje heeft in haar port-a-cath. Hoofdschuddend vraagt de mevrouw mij wat een port-a-cath is en ik kan het niet laten om mijn ergernis te tonen. Al twee en een half jaar zijn we kind aan huis in het ziekenhuis en al die tijd moeten we steeds maar weer uitleggen wat ze heeft en wat het is!

Enigszins gegeneerd verwijst de mevrouw ons naar de wachtkamer, waar we al snel worden opgevangen door een dame van het MRI-team van vandaag. En ook daar komen weer allemaal vragen naar boven over de port-a-cath. Wanneer ik deze mevrouw ook gemaakt beleefd probeer uit te leggen dat er vanaf de kinderpoli naar boven is gebeld met de vraag of Kyra’s kastje aangeprikt mocht worden in plaats van een infuus aan haar arm, stemt de dame stilzwijgend toe. Ze is het er duidelijk niet mee eens, maar ziet nu wel in dat dit kleine meisje voor haar geheel gewend is aan dat nare kastje. Al snel zetten we ons geschil opzij en vestigen we de aandacht op een doodsbenauwde Kyra, die inmiddels al 5 keer naar het toilet is gerend. En ik bedenk me dat dit wellicht de laatste keer is dat we een MRI hebben met dit gezeur. De volgende keer zal het kastje er gewoon uit zijn en dan zullen we vast weer voor de volgende uitdaging komen te staan.