Vanille-risotto met coquilles
4 augustus 2011
Ook in hartige gerechten doet vanille het goed. De subtiele vanillesmaak maakt deze risotto heel bijzonder.
Ook in hartige gerechten doet vanille het goed. De subtiele vanillesmaak maakt deze risotto heel bijzonder.
Hoofdgerecht voor twee personen of voorgerecht voor vier personen.
Boodschappenlijstje:
- 1 kleine venkelknol
- 700 ml visbouillon (van blokje)
- half vanillestokje, opengesneden
- 40 g boter
- 1 sjalotje, gesnipperd
- 150 g risottorijst (arborio)
- 100 ml witte wijn
- 30 g Parmezaanse kaas, geraspt
- versgemalen peper
- 2 el olijfolie
- 8 Sint Jacobsmosselen, liefst vers
- 2 takjes platte peterselie, fijngehakt (eventueel)
Aan de slag!
Snijd de venkel doormidden en snijd de harde kern eruit. Snijd het vruchtvlees in zo dun mogelijke reepjes. Breng in een pan de bouillon samen met het vanillestokje aan de kook. Zet het vuur lager en houd de bouillon warm. Verwarm de helft van de boter in een pan met dikke bodem en bak het sjalotje en de venkel op laag vuur in 4 minuten. Voeg de rijst toe en bak de korrels kort tot ze glanzen. Schenk de wijn erbij en laat wegborrelen. Schenk ongeveer een kwart van de bouillon erbij en laat de rijst zacht koken; roer regelmatig. Voeg zodra de rijst de bouillon heeft opgenomen weer een scheut bouillon toe. Herhaal deze handeling tot alle bouillon op is en de rijst romig en beetgaar is. Meng de rest van de boter en de kaas erdoor. Breng op smaak met zout en versgemalen peper. Verhit de olie in een koekenpan en bak de coquilles op hoog vuur 1 minuut per kant. Strooi er zout en peper over. Verdeel de risotto over diepe borden en leg de coquilles erop. Strooi er de peterselie over.VanillesuikerZelf vanillesuiker maken is makkelijker dan je denkt. Doe 300 gram fijne kristalsuiker met 2 opengesneden vanillestokjes in een pot. Sluit de pot goed af en laat ongeveer 2 weken staan. Gebruik de vanillesuiker in zoete gerechten, zoals koekjes en taarten.
Recepten: Femke de Winter . Foto’s: Peter Kooijman. Styling: Désireé van Dijk. Bereiding: Jacqueline Pietrowski.