vrouw

Ellen: ‘Ik erger me aan de kinderen van mijn vriendin’

Jarenlang waren ze beste vriendinnen, maar sinds Annemarie kinderen heeft, ergert Ellen (37) zich kapot aan haar. Zo erg dat hun vriendschap eronder lijdt. “Steeds vaker denk ik: van mij hoeft het niet meer.”

“‘Zo zal ik nooit worden!’ Ik hoor het Annemarie nog zeggen, nu acht jaar geleden. Allebei waren we zwanger van ons eerste kind, zij van Daan en ik van Sophie. Een gezamenlijke vriendin van ons had een kind van drie en deed in Annemaries ogen van alles fout: ze stelde geen grenzen, ze was niet streng genoeg, haar kind liep over haar heen, haar kind was irritant, ze liet haar hele leven om het kind draaien, ze had geen interesse meer in haar vriendinnen…Ik denk nog vaak aan wat ze toen zei, en ik kan maar één ding concluderen: Annemarie is precies zo geworden en haar kinderen zijn net zo vervelend als het kind waar ze toen zo’n afkeer van had. Dat vind ik heel jammer, want onze vriendschap is hierdoor niet meer zo hecht als vroeger. Steeds vaker denk ik zelfs: van mij hoeft het niet meer. En die gedachte doet pijn. Annemarie en ik leerden elkaar kennen op de middelbare school. Onze mentor zette ons naast elkaar en vanaf de eerste dag hadden we een klik. We werden beste vriendinnen. Na ons eindexamen gingen we allebei naar het mbo en toen we het huis uit gingen, deelden we zelfs twee jaar lang een appartement. We kregen allebei een relatie en gingen samenwonen. Dat we tegelijk zwanger waren, beschouwden we als een cadeau. We konden alles delen, praatten urenlang over onze baby’s en hoe het straks zou zijn. Qua ideeën over de opvoeding zaten we helemaal op één lijn. Dacht ik. We vonden allebei dat je je kind normen en waarden moet bijbrengen, dat je streng moet zijn en dat bescheidenheid je kind siert.”

Aandacht bij elk kikje

“Tot Daan, van Annemarie, en Sophie, van mij, werden geboren. Toen bleek dat opvoeden niet gaat om zoiets groots als normen en waarden, opvoeden gaat om de kleine beslissingen die je elke dag neemt. Moederschap draait om je kind begeleiden op zijn levensweg, maar de dagelijkse invulling daarvan is niet zo hoogdravend. En bij die dagelijkse invulling ging het mis. Vanaf de eerste dag merkte ik dat er iets was veranderd in onze vriendschap. Annemarie verkondigde dat ze een ‘responsieve moeder’ wilde zijn, omdat ze had gelezen dat je kind daar baat bij heeft. Dat betekende in de praktijk dat elk kikje van Daan ertoe leidde dat hij haar volle aandacht had. Daardoor ging het alleen nog maar om en over hem. En om haarzelf als moeder. Als ze belde, vertelde ze honderduit over Daan, maar naar Sophie informeerde ze niet. Als we afspraken, deed ze niks anders dan vergelijken wat Daan wel kon en Sophie niet. Ik begon me meer en meer aan haar gedrag te ergeren. Maar ik hield mezelf voor dat het vast tijdelijk was, dat ze na een tijdje wel gewend zou zijn en dat er dan meer ruimte en aandacht zou zijn voor mij. Helaas, dat gebeurde niet. Sterker nog, toen Daan groter werd en meer aandacht ging vragen, was Annemarie al helemaal niet meer met mij bezig. Van een lieve, maar aandacht vragende baby veranderde Daan in een onuitstaanbare peuter en daarna kleuter, die zelden ‘nee’ te horen kreeg. Als hem weleens iets werd verboden, kreeg hij een driftbui van jewelste en dan gaf Annemarie toch maar snel toe.”

Dwars en boos

“Het werd er niet beter op toen vier jaar geleden Elin werd geboren. Daan was jaloers. Als hij dwars en boos deed, gaf Annemarie hem zijn zin en zei ze met een half lachje dat hij ‘toch nog wel erg moest wennen aan zijn zusje’. Inmiddels is Daan nog veel onuitstaanbaarder dan toen. Als Annemarie met de kinderen bij mij komt, kondigt Daan altijd aan dat hij snoep wil. Ik vind dat onbeleefd en geef hem niks. Maar zodra hij de kans krijgt, pakt hij het zelf. Hij weet waar ik de snoepjes bewaar en het is al een paar keer gebeurd dat hij ineens met een dropje of een lolly aan kwam zetten. De eerste keer dacht ik: nu zal ze hem toch wel aanpakken? Maar nee, ze lachte een beetje verontschuldigend en zei: ‘Nou lieverdje, dat is niet echt de bedoeling hè, dat je zelf snoepjes gaat pakken…’ En verder niks. Daan weet inmiddels heel goed dat zijn moeder nooit boos wordt en loopt tegenwoordig rechtstreeks naar de snoeptrommel. De laatste keer heb ik die ergens anders neergezet, waar hij niet bij kon. Waarna hij verkondigde dat hij snoep wilde en dat ik het moest gaan pakken. Toen ik dat weigerde, ging hij klagen bij Annemarie, die hem toen snel een dropje uit haar tas gaf. Ze moest wel, want ze weet ook dat als ze hem niet geeft wat hij wil, hij een enorme driftbui krijgt. Als Daan komt, zet ik ook nooit iets lekkers op tafel. Voor hij goed en wel binnen is, heeft hij het al in zijn mond gepropt. En ik heb hem er ook nog nooit voor horen bedanken. Zijn zusje is trouwens hard op weg net zulk vervelend gedrag te gaan vertonen. Want mijn vriendin geeft ook bij Elin niet haar grenzen aan en ook zij heeft al helemaal door dat haar moeder nooit boos wordt. Ze probeert Annemarie voortdurend uit. Elin kan een klein krengetje zijn en heeft mijn dochter Sophie al een paar keer geslagen of gekrabd. Annemarie lacht alles weg. ‘Nou, ze staat wel haar mannetje’, zegt ze dan. Of: ‘Die komt er wel, hoor, daar hoef ik me gelukkig geen zorgen om te maken.’ Soms kijkt ze zelfs vertederd toe als Elin Sophie ronduit afbekt. Dan zit ik echt met kromme tenen te wachten tot Annemarie een keer ingrijpt, maar dat doet ze niet. Inmiddels zijn we zover dat Sophie steen en been klaagt als we met Annemarie en de kinderen hebben afgesproken. Ze wil niet meer mee en als ze bij ons komen, zit ze alleen maar naast mij op de bank en weigert ze met hen te spelen. Ik kan haar niet eens ongelijk geven. Het is ook niet leuk om met twee kinderen te spelen die speelgoed uit haar handen trekken en klagend en huilend naar hun moeder rennen als Sophie het terugpakt. Of die willens en wetens haar speelgoed kapot maken en dan met een pruillip bij Annemarie komen vertellen dat ze er echt niks aan konden doen. Soms liegen ze er ook ronduit over. Dan geven ze Sophie de schuld. Ik ga er niet tegenin, omdat dat toch geen zin heeft, en ik beloof Sophie dan snel in de keuken dat ik iets nieuws voor haar zal kopen.”

Ronduit onbeschoft

“De kinderen staan duidelijk tussen Annemarie en mij in. Zelfs letterlijk, soms. Als Annemarie en ik proberen te praten, komt er altijd wel één van de twee tussendoor. Dat probeert Sophie ook, maar zij weet inmiddels dat als ik aan het praten ben, zij moet wachten. Dat vindt ze niet altijd leuk, maar dat is dan jammer voor haar. Daan en Elin hoeven nooit te wachten. Als zij hun mond opendoen, is Annemarie meteen één en al oor. En is ze dat een keer niet, dan zorgen ze wel dat ze aandacht krijgen. Dan trekken ze aan haar arm, beginnen te schreeuwen of springen voor haar op en neer, net zo lang tot ze naar hen luistert. Ik vind dat ronduit onbeschoft als je met iemand aan het praten bent. Een paar keer irriteerde het me zo, dat ik er iets van heb gezegd. De eerste keer reageerde Annemarie met: ‘Ach ja, kinderen, hè.’ De tweede keer werd ze boos, omdat ze vond dat het niet aan mij was om haar kinderen te gaan opvoeden. Ik wilde zeggen dat íemand het moest doen, maar ik hield me in. Ik heb trouwens wel vaker geprobeerd met Annemarie over haar manier van opvoeden te praten. Ik wilde haar uitleggen dat kinderen grenzen nodig hebben. Dat dat niet zielig is, maar juist noodzakelijk. Maar opvoeden is zoiets persoonlijks en bij veel moeders, ook bij Annemarie, ligt dit zó gevoelig dat de sfeer meteen omsloeg. Annemarie werd boos en geïrriteerd en omdat ik geen ruzie wilde, deed ik er maar weer het zwijgen toe. Ik heb lang gehoopt dat Annemarie zelf zou inzien dat ze strenger zou moeten zijn, maar inmiddels heb ik die hoop opgegeven. Omdat ik me zo ergerde aan Annemaries manier van opvoeden, besloot ik een jaar geleden dat we, als ik haar als vriendin wilde behouden, dan maar zonder kinderen moesten gaan afspreken. Maar liefst acht keer heb ik het geprobeerd en al die keren zegde ze af. Geen oppas, geen tijd, ziek kind, afspraak vergeten – ze kwam met het ene na het andere excuus. Op een gegeven moment heb ik ronduit gezegd dat dit onze vriendschap geen goed deed, maar toen speelde ze de vermoorde onschuld. Want kon zij er iets aan doen dat Elin buikgriep had opgelopen? Dat irriteerde me, maar zoals zo vaak beet ik op mijn tong en zei niks.”

Weinig verwachtingen

“Het gedrag van haar kinderen is niet het enige dat de vriendschap tussen mij en Annemarie schaadt. Wat me ook pijn doet, is dat Annemarie sinds ze moeder is geen interesse meer lijkt te hebben in wat mij bezighoudt. Echt álles draait om de kinderen. Een half jaar geleden kreeg mijn moeder, met wie ik heel close ben, borstkanker. Ondanks alles belde ik als eerste Annemarie. Ik had behoefte aan steun en troost en dacht automatisch dat mijn beste vriendin me die zou geven. Maar ik had het fout. Tot drie keer toe zei ze: ‘Wacht even, El. Wat is er, schatje?’ Dan kwam één van haar kinderen er weer tussendoor met iets onzinnigs: Elin had twee vouwblaadjes aan elkaar geplakt en Daan was een boek kwijt dat hij per se wilde lezen. Dat was blijkbaar belangrijker dan de ernstige ziekte van mijn moeder. Teleurgesteld en boos hing ik op. Ik had echt verwacht dat Annemarie ’s avonds zou terugbellen, maar dat deed ze niet. En ook in de dagen daarna hoorde ik niks. Dat was zo kwetsend. Ergens in die tijd knapte er echt iets bij mij en besefte ik: ik ben mijn beste vriendin kwijt. Dat doet pijn. Want ook al worden de kinderen groter en zal er misschien een moment komen waarop we wel weer met z’n tweeën zullen afspreken, ik kan niet vergeten wat blijkbaar haar ware aard is. Vroeger sprak ik Annemarie bijna dagelijks. Nu heb ik haar drie weken geleden voor het laatst gebeld. Dat was weer een teleurstellend gesprek. Mijn moeder had de dag ervoor een belangrijke scan-uitslag gehad, waaruit was gebleken dat de tumor niet kleiner was geworden. Slecht nieuws, en ik was behoorlijk van slag. Maar Annemarie zei: ‘O, hai, goed dat je belt, ik moet écht even met iemand praten…’ Vervolgens begon ze een verhaal over de juf van Daan die iets had gezegd waar Annemarie het niet mee eens was. Pas helemaal aan het eind van het gesprek vroeg ze naar mijn moeder. Ik heb haar niet eens verteld van de scan. Soms weet ik ook niet of ik nog met haar wil afspreken. Ik doe dat ook maar niet meer. Ik laat het nu vanuit haar komen. Al verwacht ik daar niet veel van.”