Placeholder

Wen Xin (19): ‘Steeds vraag ik me af: op wie lijk ik?’

De ouders van de Chinese Wen Xin (19) lieten haar als baby achter in een doos in een park. Omdat ze nieuwsgierig is naar haar afkomst, is ze een zoektocht begonnen. “Voor even hun liefde voelen, een enkele omhelzing, dat zou al heel wat zijn…”

De ouders van de Chinese Wen Xin (19) lieten haar als baby achter in een doos in een park. Omdat ze nieuwsgierig is naar haar afkomst, is ze een zoektocht begonnen. “Voor even hun liefde voelen, een enkele omhelzing, dat zou al heel wat zijn…”

Wen Xin: “De start van mijn leven was verre van normaal. Ik ben ’s ochtends vroeg op een koude winterdag te vondeling gelegd bij de ingang van een drukbezocht park in de Chinese stad Chenzhou. Ik lag daar in een doos met slechts een klein beetje kleding aan. Als ik hieraan denk, word ik altijd een beetje verdrietig. Blijkbaar was er dus na mijn geboorte niemand die mijn leven vierde. Geen trotse familie boven mijn wieg, geen lekker warme kruik, geen beschuit met muisjes… Er was alleen die doos en het plan om mij zo snel mogelijk uit huis te krijgen en ergens neer te leggen.

 

‘Ik wil er alles aan gedaan hebben om mijn ouders te vinden’

Ik blijf het lastig vinden, mijn start. Vooral omdat ik niet precies weet waarom ik als baby te vondeling ben gelegd. In de tijd dat ik werd geboren, gold nog de eenkindpolitiek in China. Misschien was ik het tweede kind in het gezin? En konden mijn ouders de boete die erop stond als je een tweede kind kreeg niet betalen? Of misschien was ik wel het eerste kind van mijn ouders, maar wilden ze in plaats van een dochter liever een zoon die later voor hen zou zorgen. Of misschien hadden mijn biologische ouders wel helemaal geen geld om een kind op te voeden. Wat de precieze reden is geweest, blijft gissen. Ik kan daarover speculeren, maar precies weten doe ik het niet. Gelukkig werd ik al snel opgemerkt door een voorbijganger. Misschien stond de doos goed in het zicht, misschien huilde ik. Geen idee. In mijn Chinese dossier staat nog wel dat deze voorbijganger mij eerst heeft meegenomen naar zijn huis en daar nog een dag, misschien twee dagen, voor mij heeft gezorgd voordat hij me naar het kindertehuis bracht. Of die informatie klopt, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat ik vervolgens anderhalf jaar in het kindertehuis heb gewoond en toen ben geadopteerd door mijn ouders hier in Nederland.

Liefdevol gezin
Ik heb het getroffen, want ik ben terechtgekomen in een warm, liefdevol gezin. Mijn ouders zijn altijd heel open geweest over mijn adoptie en die van mijn zusje. Ook zij komt uit China en is – hoe bizar – ook te vondeling gelegd. Al zijn we opgegroeid in hetzelfde gezin, met de nieuwsgierigheid naar onze biologische ouders en vooral het verlangen hen te vinden, gaan we heel anders om. Mijn zusje is daar op het moment totaal niet mee bezig. Zij zegt: ‘Ik ben geadopteerd en heb een goed leven hier. Ik leef zo veel mogelijk in het hier en nu, kijk vooruit en niet meer achterom.’ Ze wil er liever ook niet over praten, ziet het echt als een gesloten hoofdstuk.

Ik zit anders in elkaar. Ik wil het er juist wel over hebben, wil weten wie mijn ouders zijn en er alles aan gedaan hebben om ze te vinden. Ook omdat ik mezelf dan later niets kan verwijten. Ik realiseer me dat – met de weinige gegevens die ik heb – een zoektocht lastig gaat worden. De kans dat ik directe familie vind, is echt klein. Zo realistisch moet ik zijn. In dat opzicht begrijp ik mijn zusje goed. Bij zo’n zoektocht komen er onverwachte, soms heftige emoties naar boven. Teleurstellingen, misschien afwijzing, verdriet. Ondanks dat, wil ik geprobeerd hebben mijn biologische ouders te vinden. Het is een natuurlijke behoefte bij mij die nauwelijks is te onderdrukken. Ik zit met wel honderdduizend onzekerheden. Elke keer als ik in de spiegel kijk, vraag ik me af: op wie lijk ik? Van wie heb ik het moedervlekje op mijn arm? Waren mijn biologische ouders ook zo extravert? Zijn zij ook klein van stuk? Ik wil het weten.”

Lees het hele verhaal in Vriendin 47