Placeholder

Miranda: ‘De kans op een kindje was héél klein’

Miranda (37) wilde dolgraag een tweede kind, maar na de chemokuren die haar man moest ondergaan, was dat zo goed als uitgesloten. Net toen ze zich daarbij had neergelegd, raakte ze zwanger. “Dit kind is ons cadeautje. Een lichtpuntje, na al die zware jaren.”

Miranda (37) wilde dolgraag een tweede kind, maar na de chemokuren die haar man moest ondergaan, was dat zo goed als uitgesloten. Net toen ze zich daarbij had neergelegd, raakte ze zwanger. “Dit kind is ons cadeautje. Een lichtpuntje, na al die zware jaren.”

Miranda: “‘Doe mij maar een huis vol kinderen’, zei ik altijd. Een groot gezin met vier of vijf kinderen leek me zo leuk. Drie jaar nadat ik Benny had leren kennen, werd na een eerdere miskraam onze dochter Teddie geboren. Ze was Benny’s tweede kind: hij had al een dochter uit een eerdere relatie. Ik stopte met werken, want ik wilde optimaal van het moederschap genieten. Al vrij snel begon ik te verlangen naar een tweede. Ik was bij ons thuis de jongste: de zus die voor mij geboren werd, is vijf jaar ouder. Best een groot leeftijdsverschil, vond ik. Ik had me voorgenomen dat anders te doen.

Teddie was negen maanden toen ik voor de tweede keer een miskraam kreeg. Onderzoek naar de oorzaak ervan sloegen we af. We hadden er alle vertrouwen in dat het wel goed zou komen. We hadden gewoon dubbel pech gehad, zo dachten we. Vervolgens duurde het maar liefst twee jaar voordat ik opnieuw zwanger was. Helaas eindigde ook deze zwangerschap in een miskraam. Tijdens de curettage ging het mis. Ik kreeg een ruggenprik en de verdovingsvloeistof ging per ongeluk naar mijn hart. Ik raakte in shock. Gelukkig liep het goed af, maar al met al was het een traumatische ervaring. Ik liet daarna een spiraaltje plaatsen. Een nieuwe zwangerschap durfde ik voorlopig niet aan: stel dat het weer mis zou gaan. Een curettage wilde ik nooit meer, want wie weet bleef ik er dan wel in.

Maar mijn verlangen naar een tweede kind bleef. Ik wilde zo graag een broer of zus voor Teddie. Omdat ik niet goed op het spiraaltje reageerde, liet ik het weer verwijderen. Benny en ik besloten er weer voor te gaan. Maar een zwangerschap bleef uit. Ik deed er stoer over, maar ondertussen maakte het me heel verdrietig dat ik maar niet zwanger werd. Elke keer als ik ongesteld werd, dacht ik: weer een maand voorbij… Mensen om ons heen kregen een tweede of een derde kind. Ik vond het niet eerlijk: wíj waren aan de beurt.”

‘Je mag je handen dichtknijpen als je volgend jaar Kerst haalt’, zeiden de artsen tegen mijn man’

Compleet op z’n kop
“Teddie was ondertussen bijna vier jaar en zou naar school gaan. Ik was van plan om weer te gaan werken, daar had ik ook echt zin in. Maar toen kwam ons leven van de ene op de andere dag compleet op z’n kop te staan: in december 2009 bleek Benny non-Hodgkin-lymfoom te hebben, oftewel lymfklierkanker. De vooruitzichten waren heel slecht. ‘Je mag je handen dichtknijpen als je volgend jaar Kerst haalt,’ zeiden de artsen. Het bericht sloeg ons volledig lam. Alles wat tot dan toe belangrijk was, werd ineens onbelangrijk. Als je zulk slecht nieuws krijgt, ga je in de overlevingsstand en leef je van dag tot dag. Al je toekomstplannen zet je opzij. Benny moest aan de chemo. Voor zijn eerste chemokuur werd ons gevraagd of we sperma wilden laten invriezen. Chemo richt veel schade aan in je lijf, dus er was een kans dat Benny door de chemo onvruchtbaar zou worden. Als we sperma wilden laten invriezen, zou de eerste chemokuur worden uitgesteld. Maar op dat moment wilde ik maar één ding en dat was dat hij zo snel mogelijk die chemo zou krijgen. Daarmee wonnen we misschien wel tijd. Bovendien moest ik er niet aan denken om in deze situatie een tweede kind op de wereld te zetten. Grote kans dat Teddie én dit kind dan zonder vader zouden opgroeien. Het leek me al ingewikkeld genoeg om Teddie daarin te moeten begeleiden.”

Een heftig jaar brak aan. Ik besloot nog maar even geen baan te zoeken: thuis was ik nu hard nodig. Relativeren en positief blijven denken, dat sleepte ons erdoorheen. De chemokuren sloegen tot onze blijdschap goed aan. Het zag er daardoor weer wat positiever uit voor Benny. Non-Hodgkin is niet te genezen, maar door de chemo is de ziekte nu ‘in slaap’, zoals ze dat noemen. Ooit zal de non-Hodgkin weer actief worden en zal Benny opnieuw aan de chemo moeten. Het valt niet te voorspellen wanneer dat is, maar we hopen natuurlijk dat het nog heel lang duurt.”

Dubbele zorgen
“Mijn wens om nog een kind te krijgen, was ondertussen naar de achtergrond verdwenen. Maar helemaal weg was hij niet. We hadden het er bijna niet meer over, we hadden wel wat anders aan ons hoofd. Ik maakte me niet alleen zorgen om Benny, maar ook om Teddie. Al sinds ze heel jong was, had ik het
vermoeden dat er iets met haar was. In het jaar dat Benny zo ziek was, werd duidelijk wat er met Teddie aan de hand was: ze heeft autisme. Daarmee begon voor ons een lange zoektocht naar de juiste school voor haar. Nog een kind krijgen is niet verstandig, zei mijn hoofd. Maar mijn hart zei iets anders, en dat bleef zo. Ik wist natuurlijk dat de kans om zwanger te worden bijna nihil was na alle chemokuren die Benny had ondergaan. En toch wilde ik er nog steeds niet helemaal aan. Daarom vroeg ik een gesprek aan met de oncoloog. Als hij zou zeggen dat het niet meer mogelijk was, lukte het me vast beter om het hoofdstuk ‘kinderen krijgen’ af te sluiten. De oncoloog was heel duidelijk. ‘De kans op het winnen van de staatsloterij
is groter dan de kans op een kindje’, zei hij.

‘Teddie vond het eigenlijk wel prima zo, in haar eentje met papa en mama’

Teddie vroeg ondertussen nooit om een broertje of zusje. Ze vond het eigenlijk wel prima zo, in haar eentje met papa en mama. Maar misschien kwam dat ook wel omdat ik tegenover haar vaak de voordelen benadrukte van geen broertje of zusje hebben.”

Blijdschap
“Het was december 2015. Ons leven was weer in rustiger vaarwater terechtgekomen. Voor Teddie hadden we een goede school gevonden en met Benny’s gezondheid ging het goed. Ik had me erbij neergelegd dat er geen kind meer zou komen. Ik was inmiddels 35 jaar, Benny 55 en Teddie 10, het was goed zo. Alle babyspullen waren de deur uit. Ik maakte volop plannen voor het nieuwe jaar en hoopte snel een baan te vinden. Het was vlak voor Sinterklaas en ik was met een vriendin op Teddies school. Ik vertelde mijn vriendin wat Teddie een paar dagen daarvoor had gezegd: ‘Als ik ooit nog een broertje of zusje krijg, pak ik mijn koffer en ben ik weg.’ Toevallig was ik net een paar dagen over tijd, maar ja, zwanger kon ik niet zijn. Toch vroeg ik Benny, ’s middags toen ik weer thuis was, een zwangerschapstest te halen. We geloofden onze ogen niet toen de test positief bleek: zwanger?! Benny was meteen heel enthousiast, maar ik heb die nacht bijna niet geslapen. Wilde ik dit nog wel? Konden we het wel aan, na alles wat we al hadden meegemaakt? Deden we Teddie er wel een plezier mee? Paste het nog in ons leven? Door de non-Hodgkin was Benny voor vijftig procent afgekeurd, dus hoe gingen we het financieel doen?”

En hoe moest het nou als de non-Hodgkin weer actief werd? Was het wel verstandig nu onze toekomst zo onzeker was? De volgende dag deed ik opnieuw een test, ik kon nog steeds niet geloven dat ik zwanger was. Maar het was echt zo. Ik zag nog steeds veel nadelen, maar voelde inmiddels ook blijdschap. We hebben het diezelfde avond aan Teddie verteld. Haar reactie: ‘Als ik dan maar wel een slot op mijn slaapkamerdeur krijg!’”

Zó bang
“Ik ben helaas maar kort onbezorgd zwanger geweest. In de tweede maand van de zwangerschap kreeg Benny het opeens heel benauwd. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek dat zijn hart nog maar voor twintig procent functioneerde. Een gevolg van de chemo. En toen ik zes maanden zwanger was, dreigden we hem zelfs te verliezen. Hij is met gillende sirenes naar het ziekenhuis gebracht. Ik was zo bang. Zat ik daar in het ziekenhuis, met in mijn buik ons kind dat zijn vader misschien nooit zou leren kennen… Ze hebben zijn hart even stilgezet en daarna weer aan de gang gebracht. Gelukkig
overleefde hij het, maar het hakte er allemaal behoorlijk in. Bij mij, maar ook bij Teddie. Ondertussen verliep mijn zwangerschap allesbehalve soepel. Net als tijdens mijn zwangerschap van Teddie had ik last van bekkeninstabiliteit. En door een voorliggende placenta kreeg ik bloedingen. Ook had ik last van extreme zwangerschapsmisselijkheid. Ik hield nauwelijks iets binnen, waardoor de baby en ik allebei ondervoed raakten. De laatste maand van mijn zwangerschap lag ik in het ziekenhuis. Twee weken voor de uitgerekende datum heb ik de artsen gesmeekt om de bevalling in te leiden, ik kon niet meer. Ze stemden toe. Na een vlotte bevalling werd onze zoon geboren: Lennon. We konden ons geluk niet op.”

‘Ik heb het gezin waar ik altijd zo naar heb verlangd.’

Lichtpuntje
“Eenmaal thuis met Lennon begon het genieten pas echt. Eindelijk was ons gezin compleet. ‘Dit is waar ik al die jaren naar verlangd heb!’, riep ik. Lennon is ons cadeautje, zo voelen we dat alle drie. Een lichtpuntje, na al die zware jaren. En dit kleine mannetje is voor Benny een extra reden om niet bij de pakken neer te gaan zitten, maar dóór te gaan.

Inmiddels is Lennon anderhalf en Teddie bijna twaalf. Vanaf dag één gedraagt Teddie zich heel beschermend tegenover Lennon. Ze is soms zelfs nog trotser op hem dan wij. Maar ze vindt hem ook geregeld bloedirritant, zoals een echte puber betaamt. Hoewel ze een groot leeftijdsverschil hebben, zijn ze echt broer en zus, met bijbehorende ruzietjes. Ik geniet van die twee totaal verschillende leeftijdsfases. Maar soms is het grote leeftijdsverschil ook onpraktisch. Dan gaat Teddie bijvoorbeeld luidruchtig een telefoongesprek voeren, net als Lennon moet slapen. Of maait Lennon een beker van tafel, net als Teddie met me wil praten. Ze houden me flink bezig. Een peuter en een puber geven samen veel reuring. Maar dat vind ik eigenlijk alleen maar leuk. Met deze twee heb ik het gezin waar ik altijd zo naar heb verlangd.”

Samen genieten
“Natuurlijk is er een kans dat ik er op een dag alleen voor kom te staan met onze kinderen. Maar vanwege het leeftijdsverschil tussen Benny en mij – we schelen twintig jaar – hebben we daar altijd al rekening mee gehouden. Vooralsnog gaat het nog steeds goed met Benny en genieten we samen van elke nieuwe dag met ons gezin. De ziekte van Benny heeft ervoor gezorgd dat we nu anders in het leven staan. We leven veel meer in het moment. Benny werkt inmiddels niet meer, dat ging niet langer. Hij is dus veel thuis. Daardoor maakt hij alles van Lennon mee, veel meer dan van Teddie destijds. Vroeger waren we vaak aan het haasten, voor Lennon nemen we nu alle tijd. Is het eigenlijk tijd om naar huis te gaan, maar wil hij nog langer spelen in de speeltuin? Prima, dan blijven we gewoon nog even. We leven bij de dag, kijken niet te ver vooruit. John Lennon zong het al: ‘Life is what happens to you while you’re busy making other plans’. Dit is op ons leven van toepassing. Het heeft ons uiteindelijk mooie dingen gebracht.”