Mieke: ‘We komen handen tekort in de zorg’

Personeelstekorten, hoge werkdruk en te veel administratie? Ja. Maar werken in de thuiszorg betekent ook: boeiende verhalen, veel vrijheid en divers werk. Wijkverpleegkundige Mieke (51): “Het is zo’n mooi beroep, ons vak verdient meer aanzien en aandacht.”

Personeelstekorten, hoge werkdruk en te veel administratie? Ja. Maar werken in de thuiszorg betekent ook: boeiende verhalen, veel vrijheid en divers werk. Wijkverpleegkundige Mieke (51): “Het is zo’n mooi beroep, ons vak verdient meer aanzien en aandacht.”

Mieke, wijkverpleegkundige bij Vivium Zorggroep in Bussum, vindt dat ze een prachtig vak heeft. Toen ze begin twintig was, werd ze er al door gegrepen. “Je komt als wijkverpleegkundige overal en je werkzaam­ heden zijn enorm divers. Je helpt mensen met het innemen van de juiste medicatie of de verzorging van een wond, maar je komt ook bij mensen thuis die terminaal ziek zijn of psychische ondersteuning nodig hebben.

Eigen verhaal

Je stapt letterlijk iemands leven binnen. Iedereen heeft een eigen verhaal. Het verhaal van ouderen is vaak boeiend, omdat ze een leven vol ervaringen achter zich hebben. Tijdens mijn stage en na mijn afstuderen reed ik met mijn auto door de buurt om mensen te helpen. Ze waren vaak blij me te zien. Doordat ik bij de meeste mensen dagelijks over de vloer kwam, bouwde ik een band met ze op. Tijdens de kerstperiode kreeg ik vaak wat toegestopt en doordat je in de wijk grotendeels alleen werkt, heb je een grote mate van vrijheid. Ik heb in die tijd ontzettend veel geleerd en mensenkennis opgedaan.”

Oude liefde

Toch werkte Mieke niet altijd in de gezondheidszorg. Na haar opleiding verpleegkunde rondde ze namelijk ook een hbo­studie communicatie af, waarna ze aan de slag ging als communicatiespecialist bij een bank. Mieke: “Ontzettend leuk en interessant werk met een riant salaris, maar na tien jaar begon het toch weer te kriebelen. Het kantoorritme begon me tegen te staan. Ik miste de vrijheid en variatie.” Mieke besloot dus terug te keren naar haar oude liefde: de wijkverpleging. Vrienden verklaarden haar voor gek dat ze haar ‘gouden kooi’ verliet. Ze gaf haar riante salaris en goede arbeidsvoorwaarden op voor een veel lager loon. Maar Mieke volgde haar hart. Nu rijdt ze weer door de wijk om mensen te helpen. Lekker op haar fiets.

‘Ze gaf haar riante salaris en goede arbeidsvoorwaarden op voor een veel lager loon.’

Het werk van wijkverpleegkundige is de afgelopen tijd enorm veranderd, zegt ze. “Omdat ouderen langer thuis wonen, wordt de zorg complexer. Ook is de administratieve druk groter geworden. Alle handelingen moet je verantwoorden. Soms moet je voor een eenvoudige handeling een speci ek formulier regelen met een handtekening. Door de eisen van zorgverzekeraars en de overheid is de kwaliteit van zorg omhoog­ gegaan, maar we moeten ons daardoor regelmatig bijscholen om alle ontwikkelingen bij te houden. Daarnaast is de werkdruk toegenomen doordat ouderen langer thuis wonen er een structureel tekort is aan verpleegkundigen.”

Handen tekort

Het tekort aan personeel is inderdaad een groot probleem. Mensen worden steeds ouder: naar verwachting telt Nederland in 2025 maar liefst 1,4 miljoen ouderen. En die blijven het liefst zo lang mogelijk thuis wonen, zelfs als ze ziek of hulpbehoevend zijn. Hierdoor wordt de rol van wijkverplegers belangrijker. Geschat wordt ook dat er de komende zes jaar wel 125.000 extra medewerkers in de zorg nodig zijn. Daarom heeft V&VN (de beroepsvereniging van Verzorgenden en Verpleegkundigen) de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgeroepen om samen met alle betrokken partijen een noodplan op te stellen zodat de personeelstekorten kunnen worden teruggedrongen. Bijna alle verpleegkundigen en verzorgenden ervaren de gevolgen van dit probleem. Uit cijfers van de beroepsvereniging blijkt dat 85 procent van hen dagelijks last heeft van de personeelstekorten. De helft van de verpleegkundigen en verzorgenden in de wijk vindt dat de kwaliteit van zorg onder druk staat en 31 procent geeft zelfs aan dat de veiligheid van patiënten verslechtert. Ruim driekwart van de medewerkers in wijkteams draait regelmatig extra diensten.

Ook in het wijkteam waarin Mieke werkt, moet regelmatig overgewerkt worden om de vraag aan te kunnen. Soms moeten ze zelfs zorg weigeren. “Vooral tijdens onze vakanties komen we
handen tekort, omdat er weinig vervangend personeel te vinden is. Het is heel vervelend wanneer je patiënten niet kunt helpen. Dit is een probleem voor het hele zorgsysteem. Als mensen thuis niet geholpen kunnen worden, kan dat namelijk betekenen dat ze langer in ziekenhuizen of revalidatieplekken moeten blijven. Dure plekken, bestemd voor mensen die meer specialistische hulp nodig hebben.”

Grote zorgen

Ondanks de soms hoge werkdruk en de moeite die het soms kost om vervanging te regelen, heeft Mieke plezier in haar werk. “Sinds twee jaar is ons zelfsturende team
op volle sterkte. Na lang zoeken hebben we een wijkverpleegkundige erbij gevonden. De sfeer in het team is goed. Als er een dienst openstaat, proberen we dat eerst onderling
op te lossen. We helpen elkaar. Ook omdat we beseffen dat we zuinig op elkaar moeten zijn.” Mieke en haar team zijn hierin een positieve uitzondering. Tachtig procent van de verpleegkundigen en verzorgenden uit de wijk geeft aan dat het personeelstekort een negatieve invloed heeft op hun gezondheid en privéleven. Mieke kan zich dit goed voorstellen en waakt ervoor dat ze niet overbelast raakt. “Als wijkverpleegkundige kun je de deur niet achter je dichttrekken na een werkdag. Zorgen neem je snel mee naar huis. De betrokkenheid bij je collega’s en patiënten
is groot. Het lijkt een kleine moeite om een tandje bij te zetten, maar als je dat structureel doet, hol je jezelf voorbij. Mijn collega’s en ik moeten onze grenzen bewaken. Alleen op
die manier houden we plezier in ons vak.” Maar hoe houd je plezier in je werk als de werkdruk alleen maar dreigt toe te nemen? Het is een reële vraag. Mieke maakt zich grote zorgen over de toekomst van de wijkzorg. Voor de verpleeghuiszorg is 2,1 miljard euro gereserveerd. Dit geld werd beloofd naar aanleiding van een actie van Hugo Borst en Carin Gaemers, die pleitten
voor een kwaliteitsstandaard in verpleeghuizen. “Zij hebben fantastisch werk geleverd met hun actie, maar wie neemt het op voor de wijkzorg, waar geen extra geld voor is? Slechts tien procent
van de kwetsbare ouderen verblijft in een verpleeghuis. De overige negentig procent zit thuis. Het is onacceptabel dat er geen extra geld komt, terwijl deze groep steeds groter wordt.” Over één ding is Mieke wél heel enthousiast.

“In de plannen voor het nieuwe kabinet gaf minister-president Rutte al aan dat verpleegkundigen te veel tijd kwijt zijn aan bureaucratie. Hij had het over schrapsessies: het schrappen van administratieve handelingen die verlammend werken en de zorg niet ten goede komen. Toen ik dat hoorde, dacht ik: daar wil ik graag aan meewerken.”

Opgelucht

Ook wil Mieke graag benadrukken hoe mooi het beroep van wijkverpleegkundige is. Want verhalen die alleen maar gaan over hoge werkdruk en lage lonen, schrikken potentiële nieuwe collega’s af. “Weinig beroepen zijn zo uitdagend en divers als dat van de wijkverpleegkundige. Om je een idee te geven: ik regel zorg en ben casemanager dementie, wat betekent dat ik cliënten met beginnende dementie, hun omgeving én mijn collega’s ondersteun. Daarnaast houd ik samen met een maatschappelijk werker regelmatig spreekuur in de lokale openbare bibliotheek, waar iedereen met een hulpvraag advies kan inwinnen. En ik doe de indicaties: ik ga langs bij mensen die hulp aanvragen bij deze organisatie om in kaart te brengen welke ondersteuning ze nodig hebben. Voor het
behandelen van deze indicatieaanvragen moet je opmerkzaam en doortastend zijn. Laatst belde een vrouw dat ze last had van een wond op haar teen. Ze had hulp nodig bij het verbinden van de wond. Toen ik bij haar langsging, bleken haar benen erg opgezet te zijn. Ze hielden zo veel vocht vast, dat ze amper kon lopen. De vrouw vond het lastig aan te geven wat ze nodig had. Ze had nooit
iets gemankeerd en wist niet goed wat ze met de situatie aanmoest. Ze wilde vooral niemand belasten. Terwijl we met elkaar praatten, vertelde ze dat ze al weken in haar stoel sliep omdat ze de trap niet meer op kon. Of ik daarvan schrok? Nee, het komt vaker voor dat mensen geen hulp durven te vragen. Soms weet je niet precies wat er speelt. Goed contact is dus erg belangrijk.”
Voor die vrouw regelde Mieke wondzorg en ondersteuning bij het douchen, want ook daar bleek ze moeite mee te hebben. “Na overleg met de huisarts liet ik haar benen zwachtelen. Een hoog­laagbed werd in haar huiskamer geplaatst totdat haar benen waren genezen. Wat was de vrouw opgelucht dat ze weer goed kon slapen.”

Sexy maken

“Mijn werk is heel divers en daarom heel interessant. Ik heb veel verantwoordelijkheden, maar helaas word ik hier niet naar betaald. Ik denk dat het personeelstekort deels
opgelost kan worden als verpleegkundigen een beter salaris krijgen. Ik vind dat er bij mensen in de zorg te veel een beroep wordt gedaan op hun ‘Florence Nightingalegen’: van nature zijn verpleegkundigen en verzorgenden empathisch. Als ze een tandje moeten bijzetten, doen ze dat ook. Die extra inzet wordt al heel lang als normaal gezien.” Misschien dat een betere salariëring ook meehelpt aan een beter imago van het werk in de zorg, zegt Mieke. “Als ik vroeger zei dat ik als corporate identity advisor bij een bank werkte, waren mensen onder de indruk. Als ik nu vertel dat ik wijkverpleegkundige ben, zeggen ze, vaak met een zachte blik in hun ogen, dat ik zulk dankbaar werk doe. Alsof ik mijn zieke buurvrouw een kop soep breng. Begrijp me niet verkeerd: dat laatste is ontzettend mooi, onbetaalbaar zelfs. Maar het werk van verpleegkundige betekent niet dat je semi­vrijwillig mensen helpt. Het vak verdient meer aanzien. Het beroep moet sexy worden gemaakt. Als ik ’s ochtends op mijn fiets stap, weet ik dat ik weer een gevarieerde dag voor de boeg heb. Dat is het leuke aan mijn werk.”

Tweede Hugo

Of Mieke met al deze kennis bang is voor haar eigen oude dag? “Zeker niet. Ik kan goed organiseren. Mijn droom is om tegen die tijd met een groep leuke vrienden een pand te kopen waar we met z’n allen kunnen wonen. Door mijn werk weet ik dat ouderen heel veel kwaliteiten hebben. Iedereen zal dus een taak krijgen waar hij goed in is. Mijn man Marco kan de tuin misschien nog onderhouden en ik kan koken. En als we zorg nodig hebben, regelen we dat. Ik kan vast iemand enthousiast maken voor dit prachtvak. Nu maar hopen op een tweede Hugo Borst die het voor de wijkzorg gaat opnemen.”

Lees ook: als mantelzorger kan Wiebke niet met vakantie