Placeholder

Lezeressen vertellen: ‘Dit was het werk van mijn beschermengel’

Natuurlijk, toeval bestaat. Maar sommige gebeurtenissen zijn wel héél erg toevallig. Het leek wel of iemand je beschermde. Lezeressen vertellen over hun wonderlijke moment.

Natuurlijk, toeval bestaat. Maar sommige gebeurtenissen zijn wel héél erg toevallig. Het leek wel of iemand je beschermde. Lezeressen vertellen over hun wonderlijke moment.

‘Mijn zoontje zei: ‘Straks maak je de baby in je buik wakker’’

Corina (41):“Ik bracht mijn vierjarige zoontje naar bed, toen hij ineens zei dat ik een dikke buik had. Ik zei: ‘Dat valt toch wel mee?’ waarna we samen mijn buik inspecteerden. Ik kon hem blijkbaar niet overtuigen, want hij zei dat ik mijn trui snel naar beneden moest doen, omdat de baby sliep.‘Straks maak je ’m wakker.’ Zijn woorden lieten me die avond niet meer los. Zou ik zwanger zijn? We wilden al een tijdje graag een tweede kind. Ondanks dat er nog helemaal geen tekenen waren van een zwangerschap, besloot ik door de woorden van mijn zoon de volgende ochtend een zwangerschapstest te doen. En ja hoor! Hij had het goed aangevoeld. We hebben zelfs de tekst op het geboortekaartje geschreven met dit wonderlijke voorval in gedachten: ‘Ik wist als eerste dat er een baby bij kwam, en dat het een broertje zou zijn daar twijfelde ik niet aan. Maar wat ik toen nog niet weten kon, was dat met jouw geboorte ons leven met z’n viertjes begon!’”

‘Ik moet er niet aan denken wat er had kunnen gebeuren’

Kelly (29):“Ik weet het nog als de dag van gisteren: op 4 oktober 2011 reed ik met onze dochter van toen één jaar in de auto naar huis. Plotseling kreeg ik een ingeving dat ik achterom moest kijken. Tot mijn schrik zag ik dat mijn meisje zich uit de riempjes van haar kinderzitje had gewurmd. Dat had ze nog nooit gedaan! Ik reed naar de eerstvolgende carpoolplaats en zette haar snel weer vast. Een paar seconden later verleende een auto ons geen voorrang. Er volgde een enorme klap, mijn auto was total loss. Gelukkig kwam mijn dochter er heelhuids vanaf. Ik moest wel een nacht in het ziekenhuis blijven om uit te sluiten dat ik geen inwendige bloedingen had en ik heb nu nog last van mijn nek. Ik moet er niet aan denken wat er was gebeurd als ik niet had gezien dat ze los in haar autostoeltje zat. Ze had het waarschijnlijk niet overleefd. Ik geloof er heilig in dat mijn overleden oma me een seintje heeft gegeven dat ik even om moest kijken. Ik had zo’n goede band met haar.”

‘Terwijl ik daar stond te huilen, kwam er opeens een roodborstje aangevlogen’

‘Overal waar ik ben, zie ik een roodborstje’

Daniële (42):“Mijn oma was mijn beste vriendin. Toen ze op hoge leeftijd overleed, was ik dan ook intens verdrietig. Toen iedereen na de begrafenis aan de koffie en cake zat, liep ik even naar haar graf. Ik wilde nog even alleen met haar zijn. Terwijl ik daar stond te huilen, kwam er opeens een roodborstje aangevlogen. Hij streek vlak bij mij neer en keek me brutaal aan.‘Hai oma’, zei ik zachtjes en het vogeltje bleef kijken. Het is inmiddels tien jaar geleden en sinds die ene keer kom ik overal roodborstjes tegen. Als we een weekendje weg zijn, kun je er zeker van zijn: in de tuin van ons huisje zit een roodborstje. Ik ben in de tussentijd vier keer verhuisd en zelfs in de nog volledig kale tuin van ons laatste nieuwbouwhuis, gluurde er een roodborstje naar binnen. Misschien wil ik het gewoon graag zien, maar ik blijf het wonderlijk vinden.”

‘Dit engeltje moest het teken zijn waar ik op hoopte’

Desiree (47): “In februari 2011 had ik een controle in een ziekenhuis in Gent. Ik heb borstkanker gehad en daar zat op dat moment de beste arts plastische heelkunde. Toevallig kwam ik daar Esther tegen, een vriendin die ook borstkanker heeft. Zij kwam voor een pijnlijke plek, waarvan ze toen nog dachten dat het een restverschijnsel van de operatie was. Het bleek helaas een uitzaaiing te zijn. Twee dagen voordat ze overleed, nam ik afscheid van haar. Ik gaf haar een kus, bedankte haar voor alles en fluisterde dat ik hoopte dat er leven is na de dood. Ze zei zacht dat zij dat ook hoopte. Ik vroeg: ‘Als dat zo is, geef je me dan een teken?’ Ze knikte en glimlachte. In datzelfde jaar besloten mijn man en ik weg te gaan met Kerst. We wilden het vieren in een fijne bed and breakfast in Gent, waar we ook de drie keer waren geweest rond mijn operaties. Op 24 december besloot ik nog even de stad in te gaan. We parkeerden de auto en toen ik uitstapte, viel mijn oog op iets wat op een zilverpapiertje leek. Ik raapte het op en zag toen dat het een hangertje was in de vorm van een engel. Ik dacht meteen aan Esther. Dit moest het teken zijn waar ik op hoopte. Dit kon toch geen toeval zijn? Mijn dochter reageerde nuchter. ‘Die is iemand vast verloren.’ Normaal gesproken zou ik net zo hebben gereageerd, maar dit zag ik als een cadeautje, een wonder, en ik ben er heel dankbaar voor.”

‘Het ventje bleef volhouden: ‘Jij bent Bobbi’s vader’’

Heleen (40): “Ik had al anderhalf jaar een affaire met een man op wie ik stapelverliefd was. Toch durfde ik het niet aan te scheiden van mijn man. Dat wilde ik mijn man en kinderen niet aandoen. Op een dag zat ik met mijn minnaar in een park te praten over onze situatie. Ik huilde, hij troostte mij en zei: ‘Je krijgt vanzelf een teken waaruit je kracht kunt putten om in actie te komen.’ Een paar minuten later rolde er een bal naar ons toe. Een jongetje haalde die op en keek mijn minnaar indringend aan: ‘Hé! Jij bent toch Bobbi’s vader?’ Ik kreeg meteen kippevel. Mijn minnaar had geen kinderen en Bobbi was de meisjesnaam die we allebei zo leuk vonden. Als we ooit samen een kind zouden krijgen, zeiden we, dan zou onze dochter zo gaan heten. Mijn minnaar vertelde het jongetje dat hij geen kinderen had, maar het ventje bleef stug volhouden. ‘Jawel hoor. Jij bent Bobbi’s vader. Ik weet het zeker.’ En toen rende hij weg. Een maand later vertelde ik mijn man dat ik wilde scheiden. Het is nu zeven jaar geleden en ik ben nog steeds samen met mijn toenmalige minnaar. Samen hebben we een dochtertje gekregen. Drie keer raden hoe ze heet…”

‘Er sprongen zes gewapende agenten uit, die schreeuwden dat ik me uit de voeten moest maken’

‘Het is een wonder dat ik daar zo goed ben weggekomen’

Lucinda (47): “Ik kom uit Zuid-Afrika en toen ik daar nog woonde, ging ik op mijn negentiende naar een evenement in de kerk. Het zou een drukke avond worden, met wel tweeduizend jongeren. Op de heenweg zou ik iemand oppikken die in Kaapstad studeerde. Toen ik voor zijn flat stopte, kwam er ineens een busje voor mij tot stilstand. Er sprongen zes gewapende agenten uit, die schreeuwden dat ik me uit de voeten moest maken. In paniek rende ik het appartement in, naar de jongen met wie ik had afgesproken. Achter mij hielden de agenten een auto onder schot. Ik had geen flauw idee wat er aan de hand was. Later begreep ik pas hoe ernstig de situatie was geweest: ik was de hele rit naar mijn afspraak toe achtervolgd door een auto met daarin vier mannen, die eerder die dag twee meisjes hadden verkracht en vermoord. De kans was groot dat ik hun volgende slachtoffer was geworden. Het is inmiddels al heel wat jaren geleden, maar ik denk er nog vaak aan. Het is een wonder dat ik daar zo goed weggekomen ben.”

‘Ik geloof niet dat één beschermengel dit kan hebben gedaan’

Rieke (37): “Afgelopen zomer werd ik op de ring van Amsterdam geraakt door een vrachtwagen. Ik reed in de dode hoek van de chauffeur; hij had me niet gezien. Dat ik nog leefde was op zich al een wonder, maar ik was ook nog eens met mijn auto overdwars op de weg terechtkomen, waardoor ik makkelijk geraakt had kunnen worden door het langsrazende verkeer. Ik kon tot een halfuur na het ongeluk geen woord uitbrengen, ik was volledig in shock. Er was alleen maar blikschade en ik had door de stress wat spierspanningshoofdpijn. Hoe kon dat? Ik geloof niet dat één beschermengel dit kan hebben gedaan, het moeten er meerdere zijn geweest. De vrachtwagen die me raakte, vervoerde overigens event- en theatermaterialen en toevallig werk ik in die business.
O, en de eerste letters van de nummerplaat waren RZ, mijn initialen. Toeval? Misschien. Maar ik zie het vooral als teken dat ik nog wat te doen heb op deze wereld. Carpe diem!”

‘Dit is het dan, ik ben er geweest, flitste het door mijn hoofd’

‘Het was alsof ik door iemand naar achteren werd getrokken’

Jolanda (36): “Ik nam zoals altijd de bus naar mijn werk en na het uitstappen stak ik achter de bus de busbaan over. In de verte zag ik een bus voor de andere kant van het stoplicht staan. Voldoende tijd dus om over te steken, dacht ik. Ik deed mijn oortjes in en zette muziek op. Ik had net twee passen gezet, toen ik plotseling hard getoeter hoorde. De bus die ik zojuist had gezien, reed keihard op me af. Een seconde was ik verstijfd van schrik en toen liep ik drie passen achteruit. Dit is het dan, ik ben er geweest, flitste het door mijn hoofd. Die drie passen voelden zo gek, het was alsof ik door iemand naar achteren werd getrokken, terwijl er niemand in de buurt stond. Ineens stond ik op de stoep. Trillend van angst zag ik de bus langs me heen zoeven, passagiers bonsden boos op het raam. Al jaren draag ik een foto van mijn opa in mijn portemonnee. Hij overleed toen ik drie maanden was, maar ik voel wel een band met hem. Ik denk dat hij die dag mijn beschermengel is geweest.”

‘Die botte opmerking was niets voor mijn moeder’

Jantien (40): “Ik had mijn hele leven al een moedervlek in mijn gezicht, totdat mijn moeder ineens zei: ‘Die moet je laten weghalen, die vind ik zo lelijk.’ Niks voor haar om dat op die manier te zeggen. Ik vond haar opmerking nogal bot en werd er onzeker van. Nog diezelfde dag maakte ik een afspraak bij een dermatoloog. De moedervlek kon worden weggehaald, maar het zou me wel mijn
eigen risico kosten, vertelde de dermatoloog. Plotseling moest ik aan iets anders denken. Ik had ook al een tijd een raar plekje op mijn arm. Nu ik er toch was, kon ze daar misschien ook even naar kijken. Ze schrok toen ze het plekje zag en terecht, zo bleek na onderzoek. Het plekje bleek een dodelijke vorm van huidkanker. Ik was net op tijd geweest. Of mijn moeder mij met haar opmerking onbewust de juiste kant op heeft gestuurd? Ik vermoed van wel…”