Nationale Plasdag: haar incontinentie beheerste Daniëlles leven

Na twee zware bevallingen dacht Daniëlle (38) dat urineverlies er nou eenmaal bij hoorde. Na tweeënhalf jaar aanmodderen hoorde ze dat een simpele operatie haar probleem kon oplossen.“Ik twijfelde geen seconde, dat urineverlies maakte me zo ongelukkig.”

Na twee zware bevallingen dacht Daniëlle (38) dat urineverlies er nou eenmaal bij hoorde. Na tweeënhalf jaar aanmodderen hoorde ze dat een simpele operatie haar probleem kon oplossen.“Ik twijfelde geen seconde, dat urineverlies maakte me zo ongelukkig.”

Heftige bevalling

Daniëlle: “Ik had gepland om van Julian in het ziekenhuis te bevallen. Thuisbevallen wilde ik niet. Dat is niets voor mij: mocht er iets niet goed gaan, dan zou ik in het ziekenhuis direct op de juiste plaats zijn. Maar het liep anders. Julian werd zo snel geboren, er was helemaal geen tijd meer om nog naar het ziekenhuis te gaan. Ik beviel razendsnel thuis, maar de placenta kwam er maar niet uit. Uiteindelijk moest ik naar het ziekenhuis, een ambulance zou me brengen. Vol adrenaline ben ik nog zelf de trap afgelopen, de ambulance stond al buiten op mij te wachten. In het ziekenhuis werd de placenta operatief verwijderd. Toen ik enkele uren later bijkwam uit de narcose, was ik er slecht aan toe. Ik had ontzettend veel pijn en kreeg te horen dat ik behoorlijk was uitgescheurd. De bevalling was veel te snel gegaan. Waar de meeste vrouwen naar de achterkant uitscheuren, was ik juist naar de voorkant uitgescheurd. Ik vroeg hoeveel hechtingen ik had. Ik zie het gezicht van de verpleegkundige nog voor me. ‘Wil je het echt weten?’ vroeg ze. Dat antwoord voorspelde niet veel goeds. Aan de buitenkant waren het er maar vijf, maar inwendig waren ze bij 88 gestopt met tellen. Ik schrok enorm. Ik dacht dat ik hierna nooit meer een kind zou kunnen krijgen.”

Halve plasjes

“Zo’n drie weken lang kon ik niets, alleen maar liggen. Ik had zo veel pijn. De eerste kraamweek hielden we al het bezoek buiten de deur. Ik kon het niet aan. Ik had niet eens de kracht om Julian vast te houden. Ik gaf borstvoeding, maar de kraamverzorgende of mijn man Tim moest hem aanleggen. Het herstelproces duurde maanden. Wat me in die tijd opviel, was dat ik bij het niezen, rennen en lachen urine verloor. En dan niet een paar druppeltjes, maar halve plasjes. Ontzettend vervelend natuurlijk. Ik kaartte het aan bij de huisarts, die mij doorstuurde naar een fysiotherapeut. De vertelde dat het urineverlies door mijn bevalling kwam en dat ik bekkenbodemoefeningen moest doen. Door de oefeningen verbeterde het wel iets, maar bij fysiotherapie is het wel belangrijk dat je je oefeningen trouw blijft doen. Dat vond ik lastig. Ik had het hartstikke druk met Julian, ik vergat het nog weleens.”

Lezeressen vertellen: 9x de allergênantste sportblunders

Meer urineverlies

“Het duurde tweeënhalf jaar voordat ik weer zwanger durfde te worden. Mijn eerste zwangerschap en vooral de nasleep had er bij mij zo ingehakt, dat ik bang was dat dit mij nog een keer te wachten stond. De wens voor een tweede kindje was echter sterker.Ook deze zwangerschap was zwaar: ik was acht maanden voortdurend misselijk, net als bij Julian. De bevalling ging weer heel snel en ook deze keer kwam de placenta niet los. Het was een herhaling van de eerste keer. Ik werd weer geopereerd om de placenta te verwijderen. Gelukkig waren we deze keer uit voorzorg al in het ziekenhuis, maar twee maanden later moest ik nog een keer onder het mes omdat de placenta niet helemaal verwijderd bleek te zijn. In totaal modderde ik wel zes maanden aan met bloedverlies. Kort na de bevalling viel het mij op dat het urineverlies heftiger was. Eerst was ik vooral bezig met de problemen rondom de placenta, maar na een halfjaar kon ik er niet meer omheen: het urineverlies was wel heel erg geworden.”

Zo gênant

“Ik verloor zelfs urine met lopen of met het nemen van een klein afstapje, zoals een drempel. In het begin probeerde ik me te redden met inlegkruisjes. Al snel stapte ik over op maandverband. Wel vijf, zes keer per dag moest ik dat verschonen. En uiteindelijk moest ik incontinentieluiers gaan gebruiken. Dat is een heftige stap. Bij incontinentieluiers denk ik aan oudere mensen, niet aan een vrouw van mijn leeftijd. Het meest gênante vond ik nog wel de geur. Je houdt gewoon niet tegen dat het gaat ruiken, hoe vaak je ook naar de wc gaat en jezelf verschoont. Ik herinner me nog dat Tim mij er een keer op attendeerde nadat ik naar de wc was geweest. We zijn heel open en eerlijk tegen elkaar, maar toen hij dat zei, kon ik wel door de grond zakken. Dit kon zo niet langer!”

Nog ellendiger

“Het urineverlies begon langzaam maar zeker mijn leven te beheersen. Voor langere tijd de deur uit, deed ik niet meer. Er moest altijd een wc in de buurt zijn. Ik ging de deur niet uit zonder billendoekjes. Dat is niet heel raar natuurlijk, als je net een baby hebt, alleen waren ze niet voor mijn baby, maar voor mij. Zo hield ik nog een klein beetje een fris gevoel. Ik werd er steeds ongelukkiger onder. Het breekpunt kwam toen we bij vrienden op bezoek waren. Hun dochtertje vroeg mij enthousiast of ik kon springtouwen. ‘Dat kon ik vroeger heel goed’, antwoordde ik direct. Dat wilde ze weleens zien. Natuurlijk schoot mijn urineverlies door mijn hoofd, maar ik was net naar de wc geweest en dacht dat het wel veilig was. Ik sprong en voelde meteen dat het mis was. Met alle ogen op mij gericht, plaste ik in mijn broek. En het waren niet een paar druppels, ik verloor mijn complete blaasinhoud. De urine liep zo langs mijn broekspijpen naar beneden. ‘O, je plast in je broek’, riep het meisje geschrokken. Tot dat moment had ik geen idee dat het zo veel was. Ik kon wel huilen van ellende. Ik kreeg een joggingbroek en onderbroek van onze vriend te leen, waardoor ik me nog ellendiger en oncharmanter voelde.”

Lees ook: ‘Ik kreeg mijn zoon dankzij de eicel van mijn zus’

Helemaal klaar mee

“Het eerste wat ik deed toen ik thuiskwam, was de huisarts bellen. Die reageerde heel begripvol. ‘Hier ben jij te jong voor’, zei ze. Ze verwees me naar Bergman Clinics, een privékliniek met een afdeling vrouwenzorg. Daar kon ik snel terecht. De gynaecoloog concludeerde dat ik last had van urineverlies bij inspanning, dat werd veroorzaakt door schade aan het steun- en bindweefsel die ik tijdens mijn bevallingen had opgelopen. En er bleek een oplossing, in de vorm van
een operatie. Daarbij zou een bandje onder mijn urinebuis worden geplaatst, dat vast moest groeien. Ik schrok wel toen ik hoorde hoe lang het hele proces zou duren. Ik mocht zes weken niets tillen, dat is best een opgave met een huishouden, twee kleine kinderen en twee honden. Maar desondanks twijfelde ik geen seconde, ik was er echt klaar mee. Voor de operatie was ik totaal niet bang, ik had ‘daar beneden’ inmiddels al zo veel meegemaakt, dit kon er ook nog wel bij. De ingreep viel heel erg mee, het was zo gebeurd. Ik koos wel voor algehele narcose, ik hoefde het niet bewust mee te maken. Toen ik wakker werd, was ik heel stijf en het heeft even geduurd voordat ik weer wat makkelijker kon bewegen. Maar pijn heb ik echt niet gehad. Ik bemerkte dezelfde dag al effect. En sinds de operatie heb ik nooit meer ongelukjes gehad.”

Veel onbezorgder

“Als ik nu terugdenk aan mijn leven vlak voor de operatie, heb ik vooral spijt dat ik de stap niet eerder heb genomen. Ik richtte mijn leven volledig in om mijn incontinentie heen. Ik ging soms wel vijf keer in een uur naar de wc bijvoorbeeld: daar word je gek van. Ik ben heel open over het urineverlies en ik merk dat zo veel vrouwen als ze mijn verhaal horen ook durven op te biechten dat ze er last van hebben. Dat vind ik heel erg om te horen, het is gewoon niet nodig om er zo lang mee rond te lopen. Een operatie is vast niet voor iedereen de beste optie, dat moet je uiteraard met je arts overleggen, maar voor mij is het een zegen geweest. Ik kan weer touwtjespringen, met mijn kinderen op een trampoline staan en nog fijner: gewoon lopen! Tegenwoordig heb ik een broek weleens twee of drie dagen aan. Voor mijn operatie had ik per dag weleens twee, drie broeken aan. Mijn leven is veel onbezorgder: ik hoef niet langer excuses te
verzinnen waarom ik ergens niet aan mee kan doen. Ik ben mezelf weer!”