Placeholder

Stephanie: “Ik dacht dat ik zou winnen”

Stephanie houdt ontzettend veel van Martin, maar zijn ex zorgt voor spanning in hun relatie.

Stephanie houdt ontzettend veel van Martin, maar zijn ex zorgt voor spanning in hun relatie.

Stephanie: “Mijn man Martin is 7 jaar getrouwd geweest voor dat hij met mij trouwde. En hij windt er geen doekjes om: zijn ex, Marije, was zijn ideale partner. Hij vroeg haar al ten huwelijk toen ze amper een maand samen waren. Zij was ook stapelgek op hem en zei ‘ja’. 4 maanden later stonden ze al voor de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Voor Martin is die liefde nooit overgegaan, maar Marije werd in het laatste jaar van hun huwelijk steeds onmogelijker. Martin kon niets meer goed doen en hun afspraak om aan kinderen te beginnen, schoof ze telkens vooruit. Het breekpunt kwam toen Martin ontdekte dat Marije achter zijn rug om abortus had laten doen. Hij was daar kapot van; hij wilde dolgraag een baby. Zij had zijn kind zomaar weg laten halen.

Marije werd heel kwaad toen hij haar daarop aansprak en ze zei dat ze geen kind van hem wilde omdat ze niet meer van hem hield. Eigenlijk allang niet meer en het was de hoogste tijd om op te stappen. Zo verdween ze 2 dagen later uit zijn leven. 

Ondanks de laatste slechte periode was Martin nooit opgehouden met van haar te houden en haar vertrek brak zijn hart. Hij is door een heel diep dal gegaan. Toen ik hem ontmoette, anderhalf jaar later, was hij daar nog maar net bovenop gekrabbeld. Voor mij is Martin de liefste. Dat hij een moeilijk verleden heeft en daar nog steeds de littekens van draagt, heb ik altijd voor lief genomen. Ik wilde hem met al mijn liefde opnieuw vertrouwen geven. En helen. Helen van het verdriet van ooit.

Deels is dat gelukt. Het gaat weer goed met hem en ik weet dat hij heel veel van mij houdt. Maar ik moet toegeven dat ik, ondanks dat wij ook alweer 4 jaar getrouwd zijn en inmiddels ouders zijn van een prachtige dochter, Marije nog altijd als een spook tussen ons in voel. Ik weet dat hij haar nooit helemaal is vergeten. Ik denk – hóóp – niet dat hij nog van haar houdt maar zij heeft hem zo gekwetst, dat hij daar nooit helemaal bovenop is gekomen. Als haar naam toevallig opduikt, zie ik een schaduw over zijn gezicht trekken. En daarna is hij dan een hele tijd onbereikbaar voor mij.

Zijn gevoel voor haar zit nog zo diep, ik vraag me af of dat ooit zal overgaan. Dat doet mij pijn. Ik dacht altijd dat ik wel zou winnen, ooit, vroeg of laat, maar tegenwoordig twijfel ik daarover. Marije heeft nog altijd een stuk van zijn hart, een stuk waar ik niet bij kom. Niet met al mijn liefde, mijn trouw, het feit dat ik hem wél een kind heb gegeven. Het is zover gekomen dat ik Marije haat. Als haar naam valt, voel ik óók een schaduw over mij komen. Ik ben ongelooflijk boos op haar. Wat zij hem heeft aangedaan; en míj indirect ook. Bizar: ik ben jaloers op een vrouw die ik nog nooit gezien heb. Maar ik voel gewoon dat ze nog altijd tussen ons in staat.”

Tekst: Lydia van der Weide