Placeholder

‘De verre wolken waarom moeder schreide’

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 4 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al bijna 18 jaar!

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 4 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al bijna 18 jaar!

Goudblonde krullen hangen rond haar fijne gezichtje. Ze heeft zelf een haarbandje om haar hoofd gedaan, als een kleine Winnetou. Bij mijn oudste kinderen zou ik vroeger ingegrepen hebben, de haarband omhoog hebben getrokken, netjes tot in het haar. Nu zie ik dat het juist volmaakt is zo.
Haar ranke lichaam danst.
‘Kijk eens wat ik kan, mama!’ Ze maakt een pirouette en lacht naar mij. Ik lach terug. Zij danst voort.

Ik wil de filmcamera pakken, maar blijf zitten, bang om het moment te verstoren. Ze zeggen dat perfectie niet bestaat, maar mijn ogen weten wel beter.

Mijn jongste kind heeft nieuwe hoop gegeven. Ik heb vertrouwen in dit leven. Toch weet ik dat we samen ergens doorheen moeten. Kleine of grote dingen, dat is nog onbekend, maar het loslaten zal geschieden. Het is zelfs al begonnen en dat is niet erg.

Ik weet het, want ik heb het al meegemaakt, en heftig. Met dit jongste, goed verankerde kind vermoed ik dat het niet zo heftig zal zijn. Hoe beter een kind gehecht is, hoe gemakkelijker het loslaten verloopt. We zullen samen nog veel vreugde beleven en onze liefde is eindeloos. Toch zal er ook die pijnlijke emotie zijn. Een emotie die ik ken als kind van mijn ouders en als ouder van mijn kinderen.

Het is misschien gemakkelijk om een gedicht van een beroemde dichter te plaatsen, maar dit gedicht beschrijft zo treffend de emotie voor de ouder en het kind, dat ik de pijn kan voelen als ik het lees. Dit gedicht uit de gedichtenbundel ‘Vormen’, uit 1924, van Martinus Nijhoff, wil ik graag delen:

Wolken
Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.
En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende
Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.
-Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –