Placeholder

De pinguïns van Madagascar

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 3,5 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al 16 jaar!

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 3,5 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al 16 jaar!

Adriana heeft de film uitgekozen. Op de site van De Bios stonden een paar onnozele pinguïns afgebeeld, maar tijdens de animatiefilm zag ik geweld en woede voorbij komen. Is dit wel iets voor mijn kleine meisje?
Met een warme glimlach zie ik de overeenkomst tussen mij en mijn eigen moeder, die ook wat naïef was in dit soort dingen. Ik zie mezelf weer als twaalfjarig meisje tussen grote, dronken jongens op het Veenhoop Festival staan: trouw wachtend op de Dolly Dots, geschreeuw om mij heen, bier in mijn haar. Ik geloof dat mijn moeder er geen idee van had waar zij mij had afgezet.

Als ik met Adriana’s schoentjes in mijn hand de zaal uit loop, komt er een stroom nieuwe bezoekers  binnen. We lopen richting de kapstokken. Een jongen van een jaar of veertien doet een stap naar achteren en belandt op het ongeschoeide voetje van Adriana. Adriana begint te huilen. Ik ga met haar op een sky leren bankje zitten, voor een enorme poster van Fifty Shades of Grey.
De jongen komt naar ons toe. Hij biedt Adriana zijn excuus aan.
‘Sorry, mevrouw,’ zegt hij er tegen mij achteraan.
Ik glimlach goedmoedig naar hem, terwijl ik over Adriana’s zere voet wrijf.

Eigenlijk was het mijn schuld, bedenk ik mij, als de jongen met een zichtbaar schuldgevoel wegloopt. Ik had Adriana in die drukke hal niet op sokken moeten laten lopen.

Ineens staat de jongen weer voor ons met een zuurstok in zijn hand. Hij geeft de lekkernij aan Adriana die hem wat beduusd aan pakt.
‘Dank je wel!’ zeg ik in haar plaats en glimlach nogmaals.

Hoewel ik een hekel heb aan hard snoep, waardeer ik het gebaar.
‘Dat is aardig van die jongen, hé,’ zeg ik tegen Adriana. Ze knikt, terwijl ze de zoete stok in haar mond steekt.

Ik hoef niet te benoemen dat het om een jongen van Marokkaanse afkomst gaat, want dat doet er niet toe. Maar ik vermeld het wel, om op te staan tegen vooroordelen die ik soms hoor, over gewone mensen. Het steekt mij als ik me bedenk dat die vooroordelen ook tegenover deze vriendelijke jongen zouden kunnen zijn. Een kind nog, die naar de bioscoop gaat om plezier te maken. Gewoon, zoals jongeren doen.
Weer moet ik denken aan mijn moeder. Zij oordeelde niet. Ik hoop dat ik ook daarin op haar lijk en dat voorbeeld doorgeef aan mijn eigen kinderen.