Placeholder

Modelkind

Stefanie en Adriana doen boodschappen.

Stefanie en Adriana doen boodschappen.

Adriana zit in de winkelkar tussen de boodschappen. Ze houdt Apie in haar hand en wrijft met het roze beestje over haar wang. Mijn dochtertje geeft mij een gulle glimlach. Ze vraagt niet eens of ze een toetje mag uitkiezen, als ik langs de koelwand met desserts loop.

‘Zullen we weer eens kip Tandoori kopen?’ Vraag ik aan Adriana, als ik zie dat de wereldgerechten in de aanbieding zijn.

Sommige mensen vinden het belachelijk, wanneer ouders met hun kinderen overleggen over het eten. Ik vind dat juist wel gezellig en zit er niet over in dat ik daarmee de controle verlies. Ons diner bestaat heus niet uit chips met mayonaise. Adriana houdt helemaal niet van mayonaise!

Mijn meisje wendt zich liefdevol tot Apie en vertelt hem dat we lekker eten kopen.

Een oudere heer komt naar ons toe en spreekt mij aan:
‘Mijn vrouw en ik vinden het een aardigheid om haar tussen de boodschappen te zien zitten, zo lief en rustig.’ Hij aait over Adriana’s hoofd en vervolgt: ‘We maken ze wel anders mee! De meeste kinderen rennen door de winkel of lopen te huilen of te zeuren.’
‘Zij is altijd heel lief,’ zeg ik.

De man heeft het nog even over de boodschappen, dan wensen we elkaar een fijne dag en duw ik de kar weer voor mij uit.

Op veilige afstand, trekt Adriana een ernstig gezichtje, buigt naar mij toe en fluistert: ‘Ik ren ook wel eens door de winkel.’
‘Maar dat weet hij niet,’ antwoord ik knipogend.

Adriana is echt altijd heel lief! Ze doet wel eens ondeugend, maar zij is een heel lief meisje.

Wel kan boodschappen doen ook zo gaan:
In de kar.
Uit de kar.
In de kar.
Hangen aan de kar.
‘Ik ben moe!’
‘Ik wil een stukje vlees.’
‘Mag ik die?’
‘Mag ik die?’
‘Mag ik die?’
Rennen door de winkel.
Klimmen op een krat bier.
‘Adriana, kom je?’
‘Kom je nou!’
‘Adriana, ik ga weg hoor!’
‘Mag ik naar de stoeltjes?’ vraagt Adriana.

Als ik bij de kassa sta, mag ze van mij altijd naar het kinderhoekje vooraan in de winkel. De man die mijn aansprak, staat met zijn vrouw in de rij voor de kassa naast mij. Gelukkig speelt Adriana het spelletje nog even mee:

‘Adriana, kom je?’
‘Ja, mama!’

Alleen twee symmetrische paardenstaartjes en een plooirokje met een hagelwitte blouse ontbreken nog aan mijn voorbeeldige dochter.