Placeholder

Vera’s zoontje werd geboren met 24 weken

De zwangerschap van Vera (26) verliep allesbehalve vlekkeloos. Ze kreeg de schrik van haar leven toen haar zoontje Pieter (2) al na 24 weken ter wereld kwam.

De zwangerschap van Vera (26) verliep allesbehalve vlekkeloos. Ze kreeg de schrik van haar leven toen haar zoontje Pieter (2) al na 24 weken ter wereld kwam. “Ze feliciteerden me, maar er viel helemaal niets te vieren.”

Vera: “Pieter zit nu in zijn peuter­puberteit en gooit het liefst al zijn speelgoed op de grond. Af en toe kan ik hem wel achter het behang plakken. Toch kan ik ervan genieten, omdat hij dit kán doen. Twee jaar geleden konden we daar alleen maar op hopen.

Wat waren we blij toen ik drie jaar geleden zwanger bleek te zijn van ons eerste kindje. Maar in de zevende week van mijn zwangerschap kreeg ik plotseling heftige bloedingen. Ik schrok enorm en dacht meteen aan een miskraam, maar eenmaal in het ziekenhuis bleek er gelukkig niets aan de hand te zijn. Ook na onderzoeken konden ze niet ontdekken wat de oorzaak was. Toen ik de weken daarna bloedingen bleef houden, stopte ik op aanraden van de verloskundige met werken. Bij elke bloeding vreesden we het ergste: nu gaat het echt mis. Maar telkens kregen we het goede nieuws dat alles oké was.”

Hectische nacht

“Na twintig weken zwangerschap verloor ik op een avond zo’n enorme hoeveelheid bloed, dat ik verplicht bedrust moest nemen. Hoe meer ik deed, hoe vaker ik bloedingen had. Drie weken later werd ik alsnog opgenomen in het ziekenhuis. Aan mijn baarmoedermond konden ze zien dat de kans op een vroeggeboorte groot was. We maakten ons zorgen, maar heel gek: ons gevoel zei dat het goed zou komen. De eerste nacht in het ziekenhuis braken mijn vliezen. Ik wist dat dit veel te vroeg was, ik was net 23 weken zwanger, maar omdat het nogal hectisch was en er steeds personeel in en uit liep, ging het als een waas aan me voorbij.”

Zenuwslopende dagen

“Toen het wat rustiger was, begon ik te beseffen hoe spannend mijn situatie was. Als je vliezen gebroken zijn, beginnen de weeën meestal binnen twee dagen. Van de artsen hoorden we dat de kans op een gezond kindje in mijn situatie 25 procent was. Het was een zwaar gesprek waarin ons ook werd gevraagd of we de zwangerschap wilden doorzetten. Als een baby eenmaal geboren is, beslissen de artsen mee of een kindje behandeld wordt of niet. Dat vonden we moeilijk. We keken elkaar aan en dachten: we gaan dit samen doen. Ondanks de risico’s wilden we vechten voor ons kind. De wettelijke grens waarop premature baby’s in het ziekenhuis behandeld mogen worden, ligt op 24 weken. Voor die tijd is de kans op overlijden te groot. Om die grens te bereiken, moest ons kindje nog minstens vier dagen blijven zitten. Het waren voor ons zenuw­slopende dagen.”

Lees ook: Merel verloor haar zoon na een zwangerschap van 26 weken

Machteloos

“Om ervoor te zorgen dat ik nog niet zou gaan bevallen, kreeg ik weeënremmers. Inmiddels was ik gewend aan alle drukte om mij heen. Ik liet het maar over me heenkomen, er was immers geen andere keuze. Mijn man Yordie vond het moeilijker, die voelde zich machteloos en maakte zich enorm veel zorgen. Een vrouw die ook op de verlosafdeling lag, vertelde mij dat ze ooit hetzelfde had meegemaakt en dat de artsen haar bevalling tot 37 weken hadden weten te rekken. Zo lang zou ons niet lukken; het was niet goed voor mij en de baby om zo lang weeënremmers te krijgen, maar haar verhaal gaf ons wel hoop. We zouden die 24 weken gaan halen, hoe dan ook.

Elk uur dat het kindje langer in mijn buik zat, was voor ons een mijlpaal. Gelukkig haalden we die 24 weken. En zelfs nog een paar dagen langer. Maar ineens ging de hartslag van de baby flink achteruit. Het was niet verantwoord hem nog langer in mijn buik te laten zitten, dus werd besloten mijn bevalling in te leiden. Ik werd erop voorbereid dat ik ons kind na de bevalling niet direct zou kunnen zien. Hij zou namelijk meteen aan de beademing moeten.

Toen onze zoon Pieter eenmaal ter wereld kwam, zag ik dat hij, helemaal blauw en met de navelstreng om zijn nek, weggedragen werd. Vreselijk om te zien. Hij ademde niet en moest meteen gereanimeerd worden. Het heeft nog een paar uur geduurd voordat hij stabiel was en we naar hem toe mochten.”

Huilen zonder geluid

“Daar lag hij dan in de couveuse, ons kleine wondertje. Hij woog 687 gram en was nog kleiner dan mijn hand. Zijn lichaampje zat vol slangetjes en plakkers. Het voelde zo dubbel. Ik was intens gelukkig met onze prachtige zoon, maar of hij het zou redden,
wisten we niet. Ik hoopte met heel mijn hart dat hij zou blijven leven. Uit scans bleek dat met zijn hersenen alles goed was, maar zijn longen functioneerden nog niet goed. Door de beademing huilde hij zonder geluid. Dat vond ik vreselijk om te zien. Je weet dat hij pijn heeft en je wilt iets doen, maar je kunt en mag niets. Toen begon ik zelf ook bijna te huilen. Terwijl mijn zoon in de couveuse vocht voor zijn leven, kwam een verpleegkundige naar me toe: “Gefeliciteerd. Tijd voor beschuit met muisjes!” Dat schoot bij mij in het verkeerde keelgat. Gefeliciteerd? Er viel helemaal niets te vieren. We wisten niet eens of hij het zou overleven. Het duurde wel even voordat ik de felicitaties kon accepteren. Het voelde zó verkeerd. Uit zelfbescherming durfde ik nog niet blij te zijn. Wat als hij het niet haalt? Later, toen ik het had laten bezinken, begreep ik haar wel. Hoe het ook afliep: ik was moeder geworden. En dat kon niemand mij meer afpakken.”

Hartverscheurend

“We wilden zo veel mogelijk bij Pieter zijn, maar omdat we niet om de hoek woonden, konden we in een Ronald McDonald Huis terecht. Op deze plek, vlak naast het ziekenhuis, kunnen ouders van zieke kinderen tijdelijk verblijven. We waren er alleen om te eten en te slapen, maar ontmoetten er ook ouders die net als wij een premature baby hadden gekregen. We vonden troost bij elkaar, deelden ervaringen en zochten samen naar afleiding. Het is hartverscheurend om sommige ouders uiteindelijk zonder kindje naar huis te zien gaan, omdat die baby’s het niet gered hadden. Toch bleven wij positief. Elke stap was er een, hoe klein ook. De eerste maand deed hij het hartstikke goed. Zielsgelukkig was ik toen ik hem na een week voor het eerst mocht vasthouden. Of toen ik hem via een sonde borstvoeding mocht geven. We waren ontzettend trots toen hij vijftien milliliter melk had gedronken. Moet je nagaan: dat is voor ons nog niet eens een slok. Na een tijdje mochten we met hem buidelen. Dan lag hij bij een van ons op de blote borst.
Dit lichamelijke contact is goed voor de ontwikkeling van een baby. Sommige dagen mocht het niet, omdat zijn gezondheid dan te slecht was. Daarom maakten we dankbaar gebruik van deze zeldzame momenten. Na bijna anderhalve maand kreeg onze kleine man zijn één kilo­diploma, iets waar we lang naar uit hadden gekeken.”

Lees ook: Sientje: ‘Na 27 weken zwangerschap moeder worden? Daar was ik niet klaar voor’

Kleine stapjes

“De weken daarna waren minder rooskleurig. Telkens als het iets beter met hem ging, volgde weer een tegenslag. Steeds gingen we twee stappen vooruit en één achteruit. In korte tijd kreeg hij verschillende infecties en onderging hij drie operaties, waaronder aan zijn hart en darmen. Yordie zat tussen twee banen in en kon daardoor elke dag met mij in het ziekenhuis zijn. Ik weet niet of ik het zonder hem volgehouden had. Al die tijd bleven we nuchter en dat viel ook de artsen op. ‘Laat eens wat emotie zien’, zeiden ze dan. Er gebeurden zo veel heftige dingen, maar we bleven positief en probeerden alles te relativeren. Het was voor ons een soort overlevingstechniek. Ik had nog niet gehuild, ook thuis niet. Pas toen Pieter na twee maanden plotseling op het randje van de dood terechtkwam, stortte ik in. Door een infectie konden ze hem niet meer beademen en moest hij geïntubeerd worden. Daarbij wordt er in de luchtpijp een buis aangebracht om de luchtweg vrij te maken. Hij had dit al vaker gehad, dus we schrokken er niet meteen van. Maar toen het niet aansloeg, hadden de artsen nog maar één alternatief: trilbeademing. Als dat niet werkte, was de kans groot dat we hem alsnog zouden verliezen. Het was voor mij zo’n klap. Het ging steeds beter, moesten we nu dan een begrafenis regelen? Gelukkig kwam Pieter erbovenop, maar het verdriet dat ik op dat moment voelde, is me zo bijgebleven, dat ik er soms nog steeds emotioneel van word.”

Eindelijk naar huis

“Pieter heeft in totaal vier maanden in het ziekenhuis gelegen. Elke dag vroegen we de artsen wanneer we hem mee naar huis mochten nemen. De frustratie was groot toen we kindjes zagen die al na twee maanden mochten gaan. Dat wilden wij ook. Toen Pieter genoeg gegroeid was en zelf uit de fl es kon drinken, mocht hij mee naar huis. Hij was nu een ‘grote’ jongen van 2820 gram, die nog steeds te klein was voor de maxicosi. In de auto naar huis heb ik alleen maar geglunderd. Wat was het fijn om na die hectische maanden eindelijk met z’n drietjes te zijn. De zorgen die we in het ziekenhuis hadden, konden we thuis snel loslaten. Het ging namelijk supergoed met hem. Alleen toen hij voor het eerst verkouden was en daardoor moeilijk ademde, kreeg ik flashbacks van zijn beademing in het ziekenhuis. Je weet dat hij het zelf kan, maar toch ben je bang dat het weer misgaat. Pieter is nu twee jaar en ontwikkelt zich goed. Dat hij kerngezond is, is een wonder. Veel vroeggeboren kindjes redden het niet of hebben een afwijking. Door de mooie en moeilijke momenten op te schrijven, hebben we alles kunnen verwerken. Er wordt weleens gezegd dat couveusekinderen hechtingsproblemen hebben, maar ik denk dat onze band hierdoor juist sterker is geworden. Dat het ook anders had kunnen aflopen, realiseren we ons elke dag. Daarom genieten we nu extra.”