Sanne liet na ruim 22 weken haar zwangerschap afbreken

Sanne liet vorig jaar na ruim 22 weken haar zwangerschap afbreken omdat haar ongeboren zoontje ernstige hartafwijkingen had.

Sanne liet vorig jaar na ruim 22 weken haar zwangerschap afbreken omdat haar ongeboren zoontje ernstige hartafwijkingen had. Ze wil het taboe dat er hangt rondom het verdriet om een doodgeboren baby dolgraag doorbreken.

Sanne: “Ik had al vanaf het begin geen goed gevoel bij de zwangerschap van Mees. Mijn stemming sloeg alle kanten op en ik had last van bloedingen, iets wat ik bij mijn oudste zoon Jip niet had gehad. In het ziekenhuis verzekerden ze mij dat alles goed was. Mees bleef ook gewoon al die tijd zitten en groeide volgens de curve. Dus weet ik mijn slechte voorgevoel maar aan de zwangerschapshormonen en probeerde ik alsnog te genieten.

Pas bij de twintigwekenecho kwam de onrust terug. Ik zie me nog liggen, kijkend naar mijn baby’tje op het scherm. Ik was rustig en kalm, ook toen de gynaecoloog het hartje van alle kanten bekeek en ineens zei: ‘Ik zie een afwijking binnenin het hart.’ Ze liet me het zien. Ik schrok toen toch wel. Zelfs ik, een leek, kon zien: dit ziet er niet goed uit. Toch probeerde ik niet te panieken.”

Bijna onmenselijke keuze

“Ik werd doorverwezen naar een academisch ziekenhuis. Na een dag van onderzoeken kregen we te horen dat Mees een combinatie had van vier verschillende hartafwijkingen. Het zag er niet goed uit. Het was aan ons wat we wilden: doorgaan of de zwangerschap laten beëindigen. Een bijna onmenselijke keuze. Ik wilde Mees niet kwijt. Nu niet. Nooit niet. Maar wat zou ik hem aandoen als ik de zwangerschap doorzette? Wat zou hem te wachten staan?

Wat het nog extra ingewikkeld maakte, was dat de artsen het niet helemaal eens waren over de kansen van Mees. In ons eigen ziekenhuis zeiden ze: ‘Een kind met zo’n hart is niet verenigbaar met het leven.’ Wat wil zeggen dat hij weinig overlevingskansen had. ‘Het is sowieso al een wonder als hij de zwangerschap en de bevalling overleeft. Als hij daarna nog zware operaties moet ondergaan, is het maar zeer de vraag hoe hij daar uitkomt’, kregen we te horen.”

‘Het was aan ons, wat we wilden: doorgaan of de zwangerschap beëindigen’

Afscheid nemen

“Ingrijpen in het leven is zwaar. Ik kan bijna niet uitleggen hoe dat voelt. In je buik zit een kindje dat druk beweegt. Hij heeft nergens last van zolang jouw hart klopt voor hem. Letterlijk. Hij buitelt in het rond, schopt in je buik en je voelt hem. Elke dag. Elk uur. En daarvan besluit je dan afscheid te nemen. Omdat de liefde voor je kind verder gaat dan leven geven. We zaten in week 21 van de zwangerschap en kregen nog een dag of vijf bedenktijd. Als we het wilden doorzetten, moesten we de zwangerschap vóór de duur van 24 weken beëindigen. Dat is wettelijk zo geregeld.

Pieter en ik zaten helemaal op één lijn. Dit moesten we, in het belang van Mees, niet koste wat kost doorzetten. Daarvan was ik zeker. Hoewel…tijdens de bevalling in het ziekenhuis halverwege week 22 toen de weeën werden opgewekt en ik aan het bevallen was, had ik, uitgerekend bij het persen, nog wel even een moment van twijfel. ‘Wat ben ik aan het doen? Dit wil ik niet. Ik ben mijn kind aan het verliezen’, schoot er door mijn hoofd. Pure paniek. Twintig minuten later was Mees er. Puntgaaf. Helemaal af. Nageltjes, teentjes… zo mooi. Hij bleek bij de bevalling te zijn overleden. Nog warm werd hij op mijn borst gelegd.”

Dit kindje was prachtig. Ik zag ook meteen herkenning. Mees leek op zijn broer Jip. Een kopietje. Ik was ontroerd. Ik was opnieuw moeder geworden, ook al was mijn kindje dood. We hebben Mees meegenomen naar huis en in zijn kamertje gelegd. We hebben foto’s gemaakt en zijn zo veel mogelijk bij hem geweest. Een paar dagen later hebben we samen met familie afscheid van hem genomen en is hij gecremeerd.”

Emoties

“En dan gaat, hoe cliché het klinkt, voor de rest van de wereld het leven gewoon weer verder. Ik vond dat heel moeilijk. Ik was in de rouw om mijn kind en moest accepteren dat wijzelf degenen waren die ervoor hadden gekozen de zwangerschap te beëindigen. Een kind verliezen is één ding, als je zelf voor dat verlies kiest, komt er nog eens een extra ballast bovenop. Vanaf dag één slingerden mijn emoties heen en weer: schuldgevoel, verdriet, rouw, wanhoop en af en toe ook berusting. Ik wilde niet nadenken over morgen, geen nieuwe plannen maken omdat ik met elke stap die ik zette, mezelf verder verwijderde van mijn kind. Het voelde alsof er een elastiek werd uitgetrokken tussen mij en Mees. Ik had moeite om door te lopen omdat dat elastiek elk moment kon knappen.

‘Na een tijdje begrepen ze niet dat ik nog steeds met hem bezig was’

Onder de mensen

Ik vond het eerlijk gezegd ook eng om weer onder de mensen te komen. We wonen in een dorp waar nieuws snel rondgaat. Wat zeg ik als ik in de supermarkt iemand tegenkom die ernaar vraagt? Gaan mensen er überhaupt over beginnen? Ik weet nu dat sommigen je ontwijken, anderen zeggen wel wat, maar net het verkeerde. Kwetsende opmerkingen als: ‘Een zwangerschap beëindigen, is dat niet gewoon hetzelfde als abortus?’ ‘Je blijft wel lang hangen in je verdriet, of niet?’ Of: ‘Logisch dat je het niet hebt doorgezet, je moest aan jezelf denken en aan je gezin.’ ‘Het is echt veel beter zo.’ Aan mensen die iets verder van me afstonden, merkte ik dat er niet veel aandacht was voor Mees of voor mijn verdriet om hem. Helemaal na een tijdje begrepen ze niet dat ik nog steeds met hem bezig was.

In het begin heb ik nog wel geprobeerd daarop in te gaan. Ik was fanatiek bezig het bestaan van Mees te benoemen en onze keuze te verdedigen en te rechtvaardigen. Keer op keer probeerde ik uit te leggen waarom mijn leven volledig op z’n kop stond. Dat ik een kind was verloren. Ook al was hij niet voldragen en had hij nog niet buiten de baarmoeder geleefd, hij was wel mijn kind dat ik had gebaard en gecremeerd. Het hielp allemaal niet. Ik drong niet echt door tot mensen. Er rust toch nog steeds een taboe op rouwen om een doodgeboren kindje dat niemand ooit heeft gezien of gekend. Ik had ook steeds vaker het gevoel dat mensen vonden dat mijn verdriet er eigenlijk niet mocht zijn. Misschien valt dat wel te verklaren: anderen hebben Mees nooit gezien of gekend. Ze hebben hem niet in hun hart kunnen sluiten en daarom staat hij verder van ze af. Maar dan nog…”

Lees ook: Helle raakte ongepland zwanger op haar zeventiende

Rouwen is eenzaam

“Ik begreep er niks van. Hoe kunnen mensen zo koud en niet empathisch zijn? Een tijdje ging het echt slecht met me. Ik had nergens zin meer in, deed bijna niks meer in huis en zag alles somber in. Ik wist dat dit het beste was voor Mees, maar voor mijzelf was het de zwaarst mogelijke weg. Pieter steunde me waar hij kon, maar rouwen is eenzaam. Je zit met z’n tweeën op de bank, hebt hetzelfde meegemaakt, voelt hetzelfde grote verdriet en toch ben je alleen. Omdat ik niet precies kan voelen wat hij voelt. En hij niet wat ik voel. Uiteindelijk is Jip mijn redding geweest. Als hij er niet was, had alles nog langer geduurd. Nu moest ik wel verder.

Jip is een geweldig kind, je kunt niet anders dan van hem houden. Voor hem moest ik proberen een manier te vinden om het verdriet dat ik had om Mees een plekje te geven. Ik ben gaan praten met een medisch psycholoog en dat heeft me geholpen. Ze leerde me vooral dat ik zelf kan kiezen hoe ik me voel bij de houding van de omgeving. Ik hoef niet alles keihard binnen te laten komen, maar kan het ook naast me neerleggen en van me af laten glijden. Niet zo belangrijk maken. Een zéér wijze levensles. Verder ontdekte ik dat Mees er in het dagelijkse leven gewoon mag zijn, dat ik aan hem mag denken als we bijvoorbeeld met z’n drieën iets leuks gaan doen. Tegenwoordig slik ik dan even omdat Mees er niet bij is. Ik laat het verdriet even binnenkomen, maar de kunst is om het daarna weer los te laten en door te gaan met dat wat ik van plan was te doen.

‘Langzaamaan wil ik toch weer vertrouwen krijgen dat het leven het goed met me voorheeft’

De kamer van Mees laat ik voorlopig zoals die nu is. Ik kom er graag, want voor mij voelt het als de enige plek waar ik los kan gaan qua emoties. Ik bewaar er foto’s en herinneringen en zijn naam hangt op de muur, net als bij Jip. Op de dag dat Mees eigenlijk geboren had moeten worden, zijn we naar Disneyland Parijs gegaan. Dat hebben we bewust gedaan om ook die dag een positieve lading te geven. En op zijn geboortedag, dus in feite zijn verjaardag, kregen we van mijn familie een certificaat van een ster die mijn familie naar hem heeft laten vernoemen. Het zijn allemaal kleine momentjes die me helpen in het verwerkingsproces. Want langzaamaan wil ik toch weer vertrouwen krijgen dat het leven het goed met me voorheeft.”

Genafwijking

“Al moet bij ons de gifbeker wel helemaal leeg, zo lijkt het. Het ziekenhuis heeft de navelstreng van Mees onderzocht om te kijken of de hartafwijking domme pech was of iets erfelijks. Dat laatste bleek het geval. Pieter blijkt een genetische afwijking door te geven. De kans daarop is vijftig procent. Het is een genetische afwijking die niet alleen hartproblemen veroorzaakt, maar ook andere dingen. Wat precies is nu nog onduidelijk. Natuurlijk is Jip ook meteen onderzocht. En hij blijkt helaas ook drager te zijn van de genafwijking, maar we weten nu nog niet welke gevolgen dat voor hem heeft. Ik heb wel vertrouwen dat het voor Jip allemaal meevalt. Zijn hart functioneert prima en zo op het oog is hij een gezond knulletje, Hollands glorie. Wel zal hij zijn hele leven onder controle moeten blijven en dat vind ik écht ontzettend moeilijk. Juist omdat we weten dat geluk zo kwetsbaar is, genieten we nu dubbel zo veel van de dingen die we met Jip doen.

Sterker

Ik denk sowieso dat Pieter en ik er samen sterker uitgekomen zijn. We leven dichter bij ons gevoel en beleven alles intenser en bewuster. Er is echt een leven vóór en een leven ná die twintigwekenecho. Heel apart. Ik heb bovendien een missie. Ik heb gesproken op Wereldlichtjesdag om zo het taboe dat er hangt rondom het verdriet om een doodgeboren baby te doorbreken. En vooral als je zelf ingegrepen hebt in het leven. Om diezelfde reden vertel ik hier nu mijn verhaal. Ik hoop op meer begrip voor mensen die in dezelfde situatie zitten als ik. Ik zeg altijd: ‘Ik heb twee zonen, van wie ik er eentje niet heb kunnen zien opgroeien. Dat wil niet zeggen dat hij er niet is, want voor mijn gevoel is hij er altijd. Of dat ik niet aan hem denk. Kom gewoon naar me toe, praat erover met me. Want doodzwijgen voelt voor mij hetzelfde als zijn bestaan ontkennen. Zijn naam noemen daarentegen maakt naast verdriet, vooral veel liefde in mij los. En dat is alleen maar goed, want Mees hoort er gewoon bij.”

Lees ook: Merel verloor haar zoon na een zwangerschap van 26 weken