Placeholder

Rianne ging vreemd: ‘Zelfs toen hij alles ontdekte, bleef hij bij me’

Terwijl haar man Jan (51) carrière maakte, zorgde Rianne (50) thuis voor hun vier kinderen. Ook toen ze een drukke baan kreeg.

Terwijl haar man Jan (51) carrière maakte, zorgde Rianne (50) thuis voor hun vier kinderen. Ook toen ze een drukke baan kreeg. “Ik had moeite om aan alle verwachtingen te voldoen, waardoor Jan en ik uit elkaar groeiden. Toen was daar ineens Mark. En werd ik verliefd.”

Rianne: ‘‘Drie jaar geleden, tijdens een diner met familie en vrienden waarbij we ons 25-jarig huwelijk vierden, gaf ik een speech. ‘Ik ben trots dat ik jouw vrouw ben,’ zei ik tegen mijn man Jan, ‘en ik heb grote bewondering voor de manier waarop je mij liefhebt. Ik kijk uit naar alle jaren die we samen nog mogen doorbrengen.’ Het werd een heel bijzondere avond. Een aantal jaren eerder hadden we namelijk nooit gedacht dit huwelijksjubileum nog samen mee te maken.”

Onzekerheden
“Jan en ik ontmoetten elkaar in de kroeg toen ik twintig was. Het was liefde op het eerste gezicht. Drie jaar later trouwden we en kregen we een dochter, Babette, nu 26. Ik stopte met werken als officemanager bij een onderzoeksbureau. Later kregen we nog drie kinderen: Joëlle, Maureen en Stijn, nu 24, 21 en 19. De zorg voor onze kinderen en het huishouden kwamen voornamelijk op mij neer, want Jan had een verantwoordelijke baan bij Siemens. Hij ging ’s ochtends vroeg weg en kwam vaak pas laat thuis, ook omdat hij druk was met werkzaamheden voor de kerk en het schoolbestuur.

Toen onze jongste twee was, ging ik ook weer werken, nu als doktersassistente. Ik had het diploma daarvoor al jaren op zak, maar het was niet eerder gelukt een baan te vinden. Bij een huisartsenpost ging ik avond-, nacht- en weekenddiensten draaien, zodat ik overdag thuis was voor de kinderen. Het was een leuke werkplek, maar ik kampte met veel onzekerheid. Was ik wel goed genoeg? Volgens collega’s deed ik het prima, maar ik had geen ervaring als doktersassistente en had het gevoel dat ik mezelf moest bewijzen.

Twijfels 
“Niet alleen op het gebied van mijn werk, ook privé. Zo twijfelde ik of ik wel een goede moeder was. Met die onzekerheid ben ik opgegroeid. Mijn zussen kregen allebei een partner die goed bij onze familie paste; Jan was als enige schoonzoon lid van een andere kerk. Dat lag gevoelig bij mijn ouders. Ook werd mijn ene zus verpleegkundige en de andere fysiotherapeut. Ik werd ‘slechts’ een dokters­assistente en dacht dat ik daardoor minder was dan zij. Dat werd nooit zo uitgesproken, het was mijn gevoel.

‘Door de antidepressiva werden mijn emoties vlakker, ik werd afstandelijker’

Door mijn gebrek aan zelfvertrouwen en het feit dat ik naast mijn baan thuis ook alle ballen moest hooghouden, kreeg ik halverwege mijn dertigste allerlei klachten, zoals hoofd- en rugpijn. Ook sliep ik slecht en had ik last van stemmingswisselingen. Soms barstte ik zelfs zomaar in huilen uit. Jan begreep er niets van. ‘Wat is er?’ vroeg hij. Maar ik kon hem geen antwoord geven, ik voelde me gewoon slecht. Mijn huisarts constateerde dat ik depressief was en verwees me door naar een fysio- en psychotherapeut. Ook kreeg ik antidepressiva. Daardoor werden mijn emoties vlakker, ik werd afstandelijker. Intussen vluchtte Jan in zijn werk omdat hij niet goed wist wat hij met mijn sombere gevoelens aan moest. We groeiden in die tijd uit elkaar.”

Luisterend oor
“Bij de therapeut luchtte ik mijn hart. Zij vond me een vrijgevochten vrouw, geen type om getrouwd te zijn. Ook vond ze me ongeschikt als moeder van vier kinderen. Achteraf denk ik: hoe haalde ze het in haar hoofd om dat te zeggen? Maar op dat moment was ik zo labiel, dat ik haar woorden voor waarheid aannam Ik had zelf immers ook het gevoel dat ik geen goede moeder was. Ik praatte ook veel met Sylvia en Mark, onze beste vrienden. Sylvia vertelde ik over mijn huwelijksproblemen, en zij zei dat het tussen haar en Mark ook niet lekker liep. Mark zag ik bijna wekelijks omdat we samen in de medezeggenschapsraad zaten op de school van onze kinderen. Als we naar een vergadering gingen, kletsten we in de auto honderduit. Geregeld over onze relaties, want als een soort ‘lotgenoten’ waren we allebei niet happy in ons huwelijk.

Mark was voor mij altijd de man van Sylvia. Maar dat veranderde toen onze gesprekken vertrouwder werden. Want Mark bood, in tegenstelling tot Jan, wél een luisterend oor en toonde begrip. Ik merkte na een tijdje dat ik gespannen was als hij me voor een vergadering kwam ophalen. En dat ik dan controleerde of mijn haar wel goed zat. Toen ik ook nog kriebels in mijn buik voelde, realiseerde ik me dat ik verliefd op hem was. Daar schrok ik van. Dit kan niet, dacht ik, ik ben getrouwd!”

Weer even vijftien
“In het begin probeerde ik mijn gevoelens te negeren, maar dat lukte niet. Toen ik Mark vertelde dat ik verliefd op hem was, bleken die gevoelens wederzijds te zijn. De weken daarna belden en sms’ten we dagelijks. Ook spraken we stiekem af. Dan vertelde ik Jan dat ik ’s avonds nog een rondje ging skaten en ontmoette ik Mark in het park. Het was alsof ik weer vijftien was. Spannend, maar ik had tegelijkertijd een gigantisch schuldgevoel. Ik hield nog steeds van Jan, ook al maakten we veel ruzie en groeiden we steeds verder uit elkaar. Hem vertellen wat er tussen mij en Mark speelde, durfde ik niet. Mijn therapeut keurde mijn gedrag goed. ‘Van elke relatie leer je’, zei ze. Alle alarmbellen hadden toen natuurlijk af moeten gaan.

‘Ik had geen idee of hij argwaan had of niet’

Maar ik was zo verliefd, dat ik haar woorden als een bevestiging zag: ik hoor bij Mark. Jan en Sylvia leken niets door te hebben. Gek genoeg zag ik Jan na een paar weken wel langzaam veranderen. Hij vroeg hoe ik me voelde, wilde ineens graag praten. Ook zei hij dat ik lekker op de bank kon liggen en dat hij de kinderen wel naar bed zou brengen. Waarom doet hij zo lief, vroeg ik me af. Het maakte me onrustig. Ik had geen idee of hij argwaan had of niet. Het leek of hij zich realiseerde dat ons huwelijk écht in zwaar weer verkeerde en dat hij er alles aan moest doen om me niet kwijt te raken. Maar het was al te laat; ik had geen behoefte meer aan zijn aandacht en begrip. Mark en ik waren ervan overtuigd dat we met elkaar verder wilden.”

Alles opbiechten
“Mark en ik wisten dat we alles aan onze partners moesten vertellen, de vraag was alleen wanneer. Maar zo ver kwam het niet. Op een vrijdagochtend, drie maanden na het begin van onze affaire, las Sylvia per ongeluk een sms’je dat ik naar Mark stuurde. Toen moest ik Jan alles opbiechten. Hij was verbijsterd en intens verdrietig. ‘Hoe kón je dit doen!’ riep hij. Maar ook: ‘Ik wil niet scheiden. Jij bent mijn vrouw,we horen bij elkaar.’ Het dringt nog niet helemaal tot hem door, dacht ik. Ik voelde me afschuwelijk. ’s Avonds ging ik logeren bij vrienden. We vertelden onze kinderen, toen 11, 9, 6 en 4, dat ik erg moe was en even afstand nodig had. Zij waren nog te jong om de situatie echt te begrijpen. De volgende dag sprak ik Jan aan de telefoon. Hij zei opnieuw: ‘Ik wil met jou verder, ik hou van je.’ Hoe kan dat, dacht ik, na alles wat ik hem heb aangedaan? Zelf was ik er nog altijd zeker van dat mijn toekomst met Mark was. Tot ik op maandag een sms’je kreeg van Jan: Je bent en blijft een prachtig mens. Toen brak er iets in mij. Ondanks alles was hij zo lief. Toen hij vervolgens vroeg of ik een schouder nodig had en ik dat beaamde, kwam hij naar me toe. We omarmden elkaar en ik huilde tranen met tuiten. Het voelde zo veilig en vertrouwd bij hem. Ik vroeg me af: zou het toch nog goed kunnen komen?”

Opnieuw verliefd
“De volgende dag besloot ik mijn huwelijk een kans te geven. Wat Mark en ik hadden – hoe fijn en spannend dat ook voelde – was oppervlakkig. Ik realiseerde me dat mijn liefde voor Jan veel dieper zat, maar dat ik dat gevoel door onze problemen had weggestopt. En dat ik diep van binnen al die tijd met Jan verder had gewild. Maar door mijn ontrouw was ik ervan overtuigd dat dat niet meer kon. Jan was echter niet boos, juist lief en begripvol. Hij troostte me en zei dat hij van me hield. Ik vertelde hem dat ik aan onze relatie wilde werken, maar dat ik niet wist wat de uitkomst zou zijn. De volgende dag brak ik met Mark. Hij was verbijsterd, maar ik wist dat ik mijn huwelijk geen eerlijke kans kon geven als wij nog contact zouden hebben. Daarna ging ik in mijn eentje naar een retraitecentrum om tot rust te komen. Jan kwam daar geregeld langs. Ik vertelde hem alles: hoe vaak ik Mark had gezien en wat er tussen ons was gebeurd. En ook wat ik miste in ons huwelijk, dat ik het gevoel had er alleen voor te staan. Jan vertelde dat hij, mede dankzij zijn geloof en door een boek dat hij gelezen had over het huwelijk, was gaan beseffen dat hij te egoïstisch was geweest. Zijn baan en zijn werkzaamheden voor de kerk hadden op één gestaan. ‘Door jouw overspel is ons huwelijk niet kapotgegaan,’ zei hij, ‘het was een gevolg omdat ons huwelijk niet goed was.’

‘Ik ging Jan zijn mooie, zachte kant weer waarderen en werd langzaam weer verliefd op hem’

Door onze gesprekken, waarbij we elkaar niet veroordeelden, ontstond er wederzijds begrip en respect. Ik merkte dat ik steeds meer ging terugverlangen naar onze goede oude tijd, waarin we maatjes waren en voor elkaar door het vuur gingen. Na zes weken kwam ik thuis en gingen we in relatietherapie. Toen groeiden we nog dichter naar elkaar toe. Ik ging Jan zijn mooie, zachte kant weer waarderen en werd langzaam weer verliefd op hem. Dat hij mij kon vergeven, vond ik in het begin moeilijk te begrijpen. Als ik vroeg of hij niet boos was, zei hij alleen: ‘Ik hou van je.’ Veel mensen zijn in zo’n situatie niet tot vergeving in staat. Jan heeft, net als ik, veel steun gehad aan zijn geloof. Hij zegt dat hij doet wat God hem gevraagd heeft: zijn vrouw onvoorwaardelijk liefhebben. Daar heb ik veel bewondering voor.”

Gelijkwaardig aan elkaar
”Tot onze huwelijkscrisis hadden Jan en ik een soort vader-dochterrelatie. Sindsdien zijn we echt man en vrouw. We zijn de afgelopen jaren veel gelijkwaardiger geworden. Jan is mijn mening meer gaan waarderen en daardoor voel ik me niet meer minderwaardig, maar juist geliefd. Hij toont nu ook zijn emoties en durft onzeker te zijn. We weten dat we elkaar nodig hebben om een eenheid te kunnen vormen. We investeren in elkaar door geregeld uit eten te gaan of te wandelen. Door wat we hebben meegemaakt, hebben we onze echte vrienden leren kennen. Sommigen oordeelden en hebben ons laten vallen. Het zij zo. Mark en Sylvia hebben we uiteindelijk nog een aantal keer gesproken, maar een vriendschap zat er niet meer in. We zijn inmiddels verhuisd en hebben nieuwe vrienden gemaakt. Sommigen, die ook met relatieproblemen kampten, vroegen ons om advies. Daarom zijn Jan en ik cursussen gaan geven aan koppels met huwelijksproblemen, maar ook preventief. We leren ze bijvoorbeeld te kijken naar hun eigen rol in het geheel; wat heb je zelf nodig, maar wat kun je ook voor de ander betekenen? Een goed huwelijk is hard werken. Veel stellen kiezen snel voor een scheiding als het tegenzit. Maar kijk naar ons: zelfs als je huwelijk in heel zwaar weer verkeert, kan het uiteindelijk goedkomen.”