Placeholder

Marco Borsato: ‘Met goede voornemens wacht ik niet’

Vier weken lang vertelde een bekende Nederlander over zijn of haar decemberfeestmaand. Als laatste Marco Borsato, voor wie het zéker feest is deze maand.

Vier weken lang vertelde een bekende Nederlander over zijn of haar decemberfeestmaand. Als laatste Marco Borsato, voor wie het zéker feest is deze maand.


Naast alle feestdagen viert zijn gezin ook nog eens héél veel verjaardagen. “Inderdaad: hoeveel feesten kun je vieren?!”

Vertel eens, over al die verjaardagen.
“Bij ons begint de feestmaand al op 30 november, dan is onze oudste zoon Luca jarig. Hij is dit jaar negentien geworden. Tegelijk met hem verjaart mijn zwager Kees, de broer van Leontine. Daarna gaan we naadloos over naar 3 december, de verjaardag van onze jongste, Jada. Zij werd dit jaar vijftien. Op 6 december is John Ewbank jarig, de 9e mijn broer Armando, de 10e Leontine en ikzelf ben jarig op 21 december.”

Vieren jullie al die verjaardagen afzonderlijk?
“In de loop der jaren zijn Leontine en ik een beetje kind van de rekening geworden, want inderdaad: hoeveel feesten kun je vieren? Maar dit jaar werd zij vijftig, dat is natuurlijk bijzonder. Ik heb haar verrast met een weekendje weg voor het gezin. Vorig jaar werd ik zelf vijftig. Toen zijn we met z’n tweeën heerlijk naar Antwerpen geweest, waar we hebben gegeten bij Sergio Herman en de volgende dag goed hebben geluncht. Ook maakten Leontine en de kinderen speciaal voor mij een liedje, dat ze hebben ingezongen in de studio van Ali B. Dat was zeldzaam mooi; mooier dan het grootste materiële cadeau.”

Vond jij het vroeger wel leuk dat je in de feestmaand december jarig was?
“Ja, omdat er al zo’n feestelijke sfeer hing. Lampjes aan, de kerstboom stond al, het was koud buiten, dus de open haard mocht aan… Met wat geluk lag er dan nog sneeuw en ijs en konden we schaatsen. Iedereen was al vrij, of bijna vrij, en er werd volop eten gekookt. Op 21 december is de kortste dag en langste nacht, ook bijzonder. Dus ja, ik vond het altijd al een fijne periode. Ik associeer het met lekker thuis zijn.”

Kook je zelf tijdens de feestdagen?
“Vaak wel, ja. Ook samen met Tien. Het gaat niet alleen om het eten, maar juist ook om het koken en gezellig met elkaar zijn. Mijn vrienden weten dat ook: we staan in de keuken, koken een beetje, drinken wijn, soms loopt iemand even weg naar de kamer en komt later weer terug. En dan tussendoor af en toe iets eten, dat hoeft helemaal niet formeel. Gewoon, gezellig. Het komt ook wel voor dat we de taken verdelen: de een maakt het voorgerecht, iemand anders het hoofdgerecht en weer een ander het toetje.

‘Het gaat niet alleen om het eten, maar juist ook om het koken en gezellig met elkaar zijn’

Vroeger bakte mijn oma altijd scholletjes, maar wij bedenken elk jaar iets anders. Wat we trouwens sowieso altijd eten, is pandoro, een Italiaans gerecht dat een soort kruising is tussen brood en cake. Vroeger bracht mijn vader het mee uit Italië. Je moet het voor je zien als een brioche-achtig ding, maar dan heel hoog, zeker vijftig centimeter. Het zit in een grote plastic zak en daar krijg je een zakje poedersuiker bij. Die moet je in de zak gooien en dan schudden, zodat het hele brood wordt ‘besneeuwd’. Daarna snijd je het brood in lange plakken, roomboter erop en smullen. Je hebt ook een versie met vruchtjes erin, maar ik heb liever de gewone. Vroeger moest je het dus uit Italië halen, tegenwoordig verkopen ze pandoro bij de Makro en soms zelfs bij Albert Heijn.”